Aufgabe 7, S. 16: Vul de
tegenwoordige tijd van haben & sein in.
Aufgabe 8, S. 17: Omcirkel per zin de juiste verleden tijds-vorm
van haben & sein.
Aufgabe 9, S. 17: Vul op elke lege plek de juiste verleden tijds-vorm
van haben & sein in. Bij C verzin je zelf 2 zinnen met haben in de verleden tijd, en 2 zinnen met sein in de verleden tijd.