NK, Kapitel 6, les 3, week 37

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Dienstag

10. September 2024

Lernziel(e)

Deel 1:

Kun je de werkwoorden Haben, sein in de verleden tijd gebruiken.

Kun je het werkwoord werden in de tegenwoordige tijd gebruiken

Deel 2:

Kun je een kort bericht schrijven over je vakantie.

Denk eraan dat:

1.  donderdag 19 september formatieve woordjestoets

2.  dinsdag 24 september, lesuur 9, toets K1

      * Lernliste

      * Grammatik

      * Lesen

Programma:

* Herhaling nieuwe grammatica

* Huiswerk nakijken

* Zelfstandig werken

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Huiswerk nakijken

1. Maak in je boek van Kapitel 1,

    B Wortschatz->       Aufg. 4 t/m 9

    E Grammatik ->      Aufg. 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23

2. Maak online van Kapitel 1, C Hören -> Aufg. 10 , 11

3. Leer de werkwoorden haben en sein in de VT

    Leer het werkwoord werden in de TT

Aufgabe 4

Aufgabe 5

Aufgabe 6

Aufgabe 7

Aufgabe 7

Aufgabe 8

Aufgabe 9

Aufgabe 15

Aufgabe 16

Aufgabe 17

Aufgabe 18

Aufgabe 19

1 Hattet ihr keine Lust zu zelten?

2 Wir waren im Urlaub auf einer Insel.

3 Das Gewitter war relativ weit weg.

4 Ich hatte heute Morgen zu wenig Zeit.

5 Hattest du nicht im Februar Geburtstag?

6 Es war gestern kälter als letzte Woche.

7 Er hatte abends leider keine Jacke dabei.

8 Warum warst du am Dienstag nicht zu Hause?

Aufgabe 20

Aufgabe 21

Aufgabe 22

Aufgabe 23

Aufgabe 23

Nieuwe grammatica K1

Verleden tijd = Präteritum

Das Verb "haben" in de VT

Das Verb "sein" in de VT

werden = worden of zullen

Zelfstandig aan het werk = weektaak

1. Maak in je boek van Kapitel 1, G ->

     Aufg. 37, 38, 39, 40, 41

2. Maak in je boek van Kapitel 1  H -> 

     Aufg. 42, 43, 44

3. Leer de werkwoorden haben en sein in de VT

    Leer het werkwoord werden in de TT

4. Leer je de woorden uit de Lernliste Kapitel 1.

Deel 2:

Wat weten wij al?

Hausaufgaben

1. Maak in de online methode van Kapitel 1, Aufg. 1, 2 en 3

Ich ............ dir die Matheaufgabe erklären.

1. habe
2. bin
3. werde

Ariane ............... noch in der Schule.

1. ist
2. wird
3. hat
4. hast

(haben v.t.) Ich ..... damals glück!

(haben v.t.) Die Frau .... da noch niemals von gehört.

(sein v.t.) ..... ihr gestern draußen?

(sein v.t.) Ich .... gestern auch da!

(sein v.t.) Du .... auch bei ihm.

Ihr ....... das jetzt sagen!

1. wird
2. werdet
3. habt
4. seid

.............. du morgen 10 oder 14 Jahre alt?

1. wirdst
2. wirst
3. bist
4. hast

Zelfstandig aan het werk = weektaak

1. Maak in je boek van Kapitel 1, G ->

     Aufg. 37, 38, 39, 40, 41

2. Maak in je boek van Kapitel 1 H ->

     Aufg. 42, 43, 44

3. Leer de werkwoorden haben en sein in de VT

    Leer het werkwoord werden in de TT

4. Leer je de woorden uit de Lernliste Kapitel 1.

https:

https:

www.schubert-verlag.de

www.schubert-verlag.de

Hausaufgaben

1. Maak in je boek van Kapitel 1, G ->

     Aufg. 37, 38, 39, 40, 41

2. Maak in je boek van Kapitel 1 H ->

     Aufg. 42, 43, 44

3. Leer de werkwoorden haben en sein in de VT

    Leer het werkwoord werden in de TT

4. Leer je de woorden uit de Lernliste Kapitel 1.

Ik kan de werkwoorden haben/sein/werden in de OTT vervoegen

😒🙁😐🙂😃

Ik kan de werkwoorden haben/sein/werden in de OVT vervoegen

😒🙁😐🙂😃