Semaine 7 4V P2

1 / 50
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welke Franse woorden heb je onthouden?
Vocabulaire de Noël

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

C'est qui ?
A
Papa Noël
B
Saint Nicolas
C
Santa
D
Papai Noel

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

C'est quoi ?
A
La familie
B
La famille
C
La family
D
La familia

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

C'est quoi ?
A
Un sapin
B
Un arbre de Noël
C
Un kerstboom
D
Un trée de Noël

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Ce sont quoi ?
A
Des ogres
B
Des papatai
C
Des sucettes
D
Des cannes

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

C'est quoi ?
A
Un reindeer
B
Un rudolf
C
Un renne
D
Un reno

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

C'est qui ?
A
Olaf le bonhomme de neige
B
Olaf la poupée de neige
C
Olaf l'hombre de nieve
D
Olaf l'homme de nieve

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

C'est où ?
A
Le Nordpole
B
Le Northpole
C
Le pole nord
D
Le polo norte

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

C'est quoi ?
A
Une chaussette de Noël
B
Un bas de Noël
C
Une chaussure de Noël
D
Un Noëlsoque

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

C'est quoi ?
A
Une corona
B
Une couronne
C
Une guirlande
D
Un drapeau

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Ce sont quoi ?
A
Les belles
B
Les cloques
C
Les cloches
D
Les sonnes

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

C'est quoi ?
A
Un ornament
B
Une balle de Noël
C
Un ballon de Noël
D
Une boule

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Ce sont quoi ?
A
Des bougies
B
Des flamands
C
Des lumies
D
Des lampes

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

C'est quoi ?
A
Un elfe
B
Un elfée
C
Un mignon
D
Un lutin

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

C'est quoi ?
A
Une luge
B
Un traineau
C
Un sleigh
D
Une slée

Slide 32 - Quiz

16

Slide 33 - Video

00:00
Wie is père Noël?

Slide 34 - Open question

00:17
Wanneer is dit opgenomen?

Slide 35 - Open question

00:23
Waar is père Noël nu?

Slide 36 - Open question

00:25
Wat zijn ze?

Slide 37 - Open question

00:39
Wat moeten kinderen doen volgens hem?
A
Hun huiswerk
B
Lol maken
C
Helpen met het huishouden
D
Andere taken

Slide 38 - Quiz

00:46
Wat vinden jullie en hijzelf leuk om te doen volgens hem?
A
Kerstkoekjes bakken
B
Cadeaus kopen
C
Cadeaus uitdelen
D
Kerststol eten

Slide 39 - Quiz

00:56
Waar is het nu ook tijd voor?
A
Kerstkoekjes bakken
B
Opruimen
C
Kerstdecoraties maken
D
Cadeautjes kopen

Slide 40 - Quiz

01:09
Wat moet je daarna wel doen?
A
Opruimen
B
Kerstkoekjes bakken
C
De boom versieren
D
De lutins ontdekken

Slide 41 - Quiz

01:19
Wat hebben ze gedaan en waarom?
A
Gecheckt of je koekjes wel lekker zijn
B
Gekeken of je wel lief bent geweest
C
Gekeken of je decoraties mooi zijn
D
Gekeken of je goed kunt opruimen

Slide 42 - Quiz

01:29
Wat moet je daarom doen?
A
Goed je best doen op school
B
Oefenen met knutselen
C
Je goed gedragen
D
Lief zijn voor anderen

Slide 43 - Quiz

01:46
Wat is het geheim?
A
Hij heeft veel mooie cadeaus
B
Hij heeft cadeaus die je niet verwacht
C
Hij heeft veel zachte cadeaus die je warm houden
D
Hij heeft veel dure elektronica.

Slide 44 - Quiz

01:54
Wat gebeurt er anders als je de kou in gaat?

Slide 45 - Open question

01:59
Wat moet hij nu gaan doen?

Slide 46 - Open question

02:04
Wie zijn “eux”?
A
Zijn elfjes
B
Zijn cadeaus
C
De kinderen
D
De rendieren

Slide 47 - Quiz

02:18
Wat moet je in de tussentijd hebben?

Slide 48 - Open question

01:19
Wat zijn Lutins?
A
Elfjes
B
Pieten
C
Cadeaus
D
Spionnen

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Slide