1.1 Afronden op ronde getallen

Vak: Rekenvaardigheid
Hoofdstuk: 1 optellen
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 29
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Rekenvaardigheid
Hoofdstuk: 1 optellen
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van rekenen er bij.

Denk er aan: 
- Schrijf altijd de HELE berekening op (zie voorbeeld opgave!). 
- GEEN rekenmachine. 




Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
- Plannen en organiseren;
organiseert zijn spullen voor de komende opdracht binnen de gestelde tijd (voor en na het werken). 

(alle andere spullen zijn opgeruimd en van tafel af!) 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 


- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je de waarde van cijfers benoemen.
- kun je afronden op ronde getallen

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
niemand

Huiswerk noteren + maken:
Les: 1.1
blz.: 8 t/m 11
opdr.: 2 t/m 19

Slide 6 - Slide

Mini-check
Quiz mee

Slide 7 - Slide

Welke waarde heeft het cijfer 3 in het getal:


23 098
A
tienduizendtal 3 x 10 000 = 30 000
B
duizendtal 3 x 1000 = 3000
C
honderdtal 3 x 100 = 300
D
tiental 3 x 10 = 30

Slide 8 - Quiz

Welke waarde heeft het cijfer 9 in het getal:


87 978
A
tienduizendtal 9 x 10 000 = 90 000
B
duizendtal 9 x 1000 = 9000
C
honderdtal 9 x 100 = 900
D
tiental 9 x 10 = 90

Slide 9 - Quiz

Rond 78 af op tientallen


A
70
B
80
C
100
D
8

Slide 10 - Quiz

Rond 450 af op honderdtallen


A
400
B
500
C
45
D
460

Slide 11 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je 3 van de 4 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt les 1.1 opdracht 1 t/m 19 op blz 8 t/m 11


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 12 - Slide

4. Instructie

Slide 13 - Slide

Noteer de waarde van het cijfer 5:
453

Slide 14 - Open question

Noteer de waarde van het cijfer 5:
5823

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Rond 43 af op tientallen

Slide 17 - Open question

Rond 683 af op hondertallen

Slide 18 - Open question

Rond 2499 af op een duizendtal

Slide 19 - Open question

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill)?
Lees en maak les 1.1, blz. 8 t/m 11  opdr. 1 t/m 19

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (Niemand)?
... kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag.

Slide 20 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: Les 1.1, blz. 8 t/m 11,  opdr. 2 t/m 19 --> niemand
B: Les 1.1, blz. 8 t/m 11, opdr. 1 t/m 19 --> Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill
I: Les 1.1, blz. 8 t/m 11, opdr. 1 t/m 19 --> niemand

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets / Sudoku / Smartgame.
timer
30:00

Slide 21 - Slide

7. Evaluatie
- Plannen en organiseren; organiseert zijn spullen voor de komende opdracht binnen de gestelde tijd. 

Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 22 - Slide

Welke waarde heeft het cijfer 3 in het getal:


43 178
A
tienduizendtal 3 x 10 000 = 30 000
B
duizendtal 3 x 1000 = 3000
C
honderdtal 3 x 100 = 300
D
tiental 3 x 10 = 30

Slide 23 - Quiz

Welke waarde heeft het cijfer 9 in het getal:


18 963
A
tienduizendtal 9 x 10 000 = 90 000
B
duizendtal 9 x 1000 = 9000
C
honderdtal 9 x 100 = 900
D
tiental 9 x 10 = 90

Slide 24 - Quiz

Rond 83 af op tientallen


A
70
B
80
C
100
D
8

Slide 25 - Quiz

Rond 493 af op honderdtallen


A
400
B
500
C
45
D
460

Slide 26 - Quiz

Ik kan de waarde van een cijfer benoemen
0100

Slide 27 - Poll

Ik kan getallen afronden op zowel tiental, honderdtal, duizendtal, tienduizendtal
0100

Slide 28 - Poll

Afsluiting
Ruim je boek en spullen van RV op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 29 - Slide