L10_Samen een tekststructuur opbouwen_extra

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Een tekst schrijven, hoe begin je eraan?

1. Onderwerp bepalen
2. Deelonderwerpen uitzoeken
3. Bronmateriaal opzoeken
4. Deelonderwerpen uitschrijven (alinea's)
5.  Slot schrijven
6. Inleiding schrijven
7. Titel
8.  Opmaak, spelling nakijken
9. Nalezen

1. Onderwerp? (= 1 woord)

2. Deelonderwerpen?

3. Bronmateriaal zoeken

• Zet je per 2
• Kies elk een deelonderwerp
• Zoek bruikbare en betrouwbare informatie over je deelonderwerp.

pag. 9

4. Schrijf een alinea

• 1 alinea -> minstens 4 regels
• 4 regels ≠ 4 zinnen
• Kijk je zinsbouw na. 
• Varieer in opbouw. (-> niet altijd met het onderwerp beginnen).

Midden opbouwen

• Kopieer en plak je alinea in de https://schrijfassistent.standaard.be/
• Kijk na en herschrijf.
• Stuur je alinea's door per e-mail.

5. Schrijf een slot

• Herhaling/ opsomming
• Uitsmijter, ludiek weetje
• Conclusie
• Minstens 2 regels
• Geen nieuwe informatie!!!!

6. Schrijf je inleiding

• onderwerp! 
• geen uitgebreide informatie neerschrijven
• Je lezer aansporen om verder te lezen, nieuwsgierig maken (bv.: maak gebruik van vraagzinnen)
• Minstens 3 regels
• vetgedrukt ->

7. Vergeet je titel niet

• kort 
• geen zin of leestekens
• Vetgedrukt (Bold)

8. Verzorg je lay-out

• Je document zet je in A4.
• Je tekst zet je in hetzelfde neutraal lettertype (bv. verdana).
• Je tekst zet je in lettergrootte 12.
• Je titel zet je in lettergrootte 14, in Bold (vetgedrukt).
• Tussentitels mogen ook in Bold staan, lettergrootte 12.
• Tussen elke alinea laat je één spatie (ook na je inleiding en voor je slot)

9. Nalezen!!!!!!!

• Lees hardop je tekst voor.

                          ->  Leest het vlot? 

                           -> Pas eventueel je zinnen aan, bouw ze om zodat                                    je tekst vlotter leest.

• Kijk je spelling na.
• Kijk je leestekens na.