§ 2.4 Comparatief voordeel (vwo!)

Waarom zorgt specialisatie voor een verhoogde arbeidsproductiviteit?
1 / 21
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Waarom zorgt specialisatie voor een verhoogde arbeidsproductiviteit?

Slide 1 - Open question

Leerdoel
Je kunt rekenen met comparatief voordeel en uitleggen hoe scholing en specialisatie het comparatieve voordeel kunnen veranderen.

Slide 2 - Slide

Absoluut productievoordeel
Als je sneller (goedkoper) bent dan je concurrent, heb je absoluut productievoordeel. Het lijkt dus logisch je te specialiseren in iets waar je het best in bent en dan vervolgens met anderen te ruilen (die weer ergens anders het beste in zijn).


Slide 3 - Slide

Absoluut voordeel landen
Situatie 1: Autarkie 
Arurië
Bostonië
Graan
5
5
Vlees
12
15

Slide 4 - Slide

Comparatief voordeel

Marcel heeft bij koken een comparatief voordeel ten opzichte van de kinderen verzorgen. 

Slide 5 - Slide

Comparatief productievoordeel
Specialisatie vergroot de productie en arbeidsproductiviteit ook als er geen absoluut productievoordeel, maar relatief of comparatief productievoordeel is.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Roos en Bart hebben een klein ‘bedrijfje’ in het wassen van auto’s en fietsen.
Hoeveel tijd ze voor elke activiteit nodig hebben, staat hieronder. 

Slide 7 - Slide

Stel dat ze beiden 3 auto’s en 6 fietsen wassen.
Benodigde tijd:





Slide 8 - Slide

Stel dat ze beiden 3 auto’s en 6 fietsen wassen.
Benodigde tijd:







Slide 9 - Slide

Vervolgens gaan ze aan arbeidsdeling doen.
Wie doet wat?

Roos is in beide sneller, maar in auto’s is ze 50 / 40 = 1,25 keer zo snel en in fietsen is ze 30 / 15 = 2 keer zo snel. 

Ze is dus relatief het snelste in fietsen.

Slide 10 - Slide

Nu wordt de benodigde tijd:




Dezelfde productie kan dus door arbeidsdeling sneller worden gedaan. De gemiddelde arbeidsproductiviteit is dus gestegen.

Slide 11 - Slide

Opofferingskosten

Slide 12 - Slide

Je kunt ook via de ruilverhoudingen bepalen wie zich waarin moet specialiseren:



Roos ‘offert’ per auto ............................................. fiets op, terwijl Bart ‘maar’ ............................................ fiets opoffert.
 

Slide 13 - Slide

Je kunt ook via de ruilverhoudingen bepalen wie zich waarin moet specialiseren:



Roos ‘offert’ per auto 2,67 fiets op (40 / 15), terwijl Bart ‘maar’ (50 / 30) 1,67 fiets opoffert.
 

Slide 14 - Slide

De ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren dan een andere persoon. Een voordeel in het aantal benodigde uren per taak of een financieel voordeel in het maken van een product.
A
comparatief voordeel
B
absoluut voordeel
C
resoluut voordeel

Slide 15 - Quiz

In welke taak heeft Jo
een comparatief
voordeel?
was
koken
Miep
1,5
2
Jo
2
3
A
was, want 2>3
B
koken, want 3>2
C
was, want 2/ 1,5= +33%
D
koken, want 3/2= +50%

Slide 16 - Quiz

Welke beweringen zijn juist?
A
Frits heeft geen absoluut voordeel
B
Frits heeft een comparatief voordeel bij koken, want daar heeft hij minder tijd voor nodig dan voor het verzorgen van de kinderen.
C
Frits heeft een comparatief voordeel bij koken, want daar heeft hij relatief minder extra tijd voor nodig in vergelijking met Marie dan voor het verzorgen van de kinderen.
D
Als Marie kookt en maximaal 8 uur per week voor de kinderen wil zorgen, moet Frits 4 uur voor de kinderen zorgen.

Slide 17 - Quiz


A
Japan op voedsel en NL op computers
B
Japan op computers en NL op voedsel
C
Er is geen comparatief voordeel
D
Nederland heeft geen voordeel

Slide 18 - Quiz

Leerdoel
Je kunt rekenen met comparatief voordeel en uitleggen hoe scholing en specialisatie het comparatieve voordeel kunnen veranderen.

Slide 19 - Slide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Video