Samenleving (les 3) quiz + cultuur

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide





Huiswerk af?!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is een voorbeeld van een ongeschreven regel?
A
Niet wildplassen
B
Niet door rood fietsen
C
Opstaan voor mensen die minder goed ter been zijn.
D
Niet stelen

Slide 7 - Quiz

Wat is een waarde?
A
De waarheid
B
Iets wat voor jou belangrijk is.
C
Een regel of afspraak.
D
Geld

Slide 8 - Quiz

Wat zijn normen?
A
Gedrag hoe iemand zich gedraagt.
B
Regels en wetten
C
Wetten
D
Gedragsregels die komen uit waarden.

Slide 9 - Quiz

Wat betekend belangentegenstelling?
A
Doordat mensen van elkaar verschillen, hebben zij niet altijd dezelfde belangen.
B
Mensen die dezelfde belangen hebben.
C
Ongelijkheid
D
Een voordeel ergens van hebben.

Slide 10 - Quiz

In de samenleving zijn regels nodig, omdat:
A
Regels ervoor zorgen dat iedereen doet wat de overheid wilt.
B
Mensen gedwongen zijn om met elkaar samen te leven.
C
De politie daardoor weet wie ze straf moeten geven.
D
De bestuurders van het land zo hun zin niet krijgen.

Slide 11 - Quiz

In de samenleving zijn regels nodig, omdat:
A
De politie daardoor weet wanneer ze mensen straf moeten geven.
B
Regels ervoor zorgen dat iedereen doet wat de overheid wil.
C
De bestuurders van ons land zo hun zin niet krijgen.
D
Mensen gedwongen zijn om met elkaar samen te leven.

Slide 12 - Quiz

Welke rijtje van aangeleerde eigenschappen klopt?
A
Een taal spreken, tekenen en tandenpoetsen.
B
Dansen, zingen en springen.
C
Een taal spreken, slapen en eten.
D
Verlegen, voetballen en tekenen.

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van leren door imitatie?
A
De kinderen helpen mama met boodschappen doen.
B
Voor de spiegel zingen als rapper Boef.
C
Van papa moet ik om 21:00 uur thuis zijn.
D
De leraar beloont zijn leerlingen met een ijsje.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn belangrijke socialiserende instituties voor kinderen van 5 jaar?
A
Opa en oma, Disney en de basisschool.
B
Broers of zussen, Instagram en de burgemeester.
C
Vriendjes, Justin Bieber en de supermarkt.
D
Ouders, Nickelodeon en de wijkagent.

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van internalisatie?
A
Dat zijn je aangeboren eigenschappen.
B
Dat je heel goed bent in dingen onthouden.
C
Dat je je gedraagt zoals van je wordt verwacht.
D
Dat de omgeving je corrigeert wanneer je iets fout doet.

Slide 16 - Quiz

Werken aan H2. Socialisatie
Dinsdag is H2 Socialisatie van methode M af! 

Slide 17 - Slide