NN Formuleren H3 over verbanden tussen zinnen

De-woorden verwijs je met?
A
Die, dit
B
Dat, dit
C
Die, deze
D
Deze, dit
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De-woorden verwijs je met?
A
Die, dit
B
Dat, dit
C
Die, deze
D
Deze, dit

Slide 1 - Quiz

Het raam bij het Nederlands lokaal was beklad. Deze moest nu vervangen worden.

Wat gaat er fout in deze zin?

Slide 2 - Open question

Planning
Openen (10)
Startopdracht (5)
Formuleren H2 (10)
Aan de slag! (20)
Afsluiten (5)

Slide 3 - Slide

Toetsweek
Formuleren H1: zinnen begrenzen
Formuleren H2: verwijzen met die, deze, dit, dat
Formuleren H3: verbanden tussen zinnen

Woordenschat H1: zoek een synoniem
Woordenschat H2: zoek een omschrijving
Woordenschat H3: zoek een voorbeeld

Slide 4 - Slide

Startopdracht
Voeg de twee  zinnen samen met een verbindingswoord/signaalwoord.

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.


Slide 5 - Slide

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Maak hier 1 zin van. Gebruik een signaalwoord!

Slide 6 - Open question

voorbeelden
  1. Ik kleed me heel mooi aan, want ik ga naar een feest.
  2. Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
  3. Ik kleed me heel mooi aan, als ik naar een feest ga.
  4. Wanneer ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  5. Voordat ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  6. Ik ga naar een feest, dus ik kleed me heel mooi aan.
  7. Ik ga naar een feest en ik kleed me heel mooi aan.

Slide 7 - Slide

Verbanden tussen zinnen
Opsomming:
Bij de supermarkt heb ik appels, brood en tomaten gehaald. Ook heb ik vis gehaald voor het eten vanavond.

Tegenstelling:
Ik houd van appels, maar niet van peren. 

Slide 8 - Slide

Verbanden tussen zinnen
Tijd (chronologie):
Vandaag ben ik eerst naar de tandarts geweest, toen naar de supermarkt en ik ben uiteindelijk bij de koffiebar geëindigd.

Oorzaak-gevolg:
Doordat ik mijn wekker niet had gezet, ben ik nu te laat op werk.

Slide 9 - Slide

Verbanden tussen zinnen
Reden:
Ik heb een onvoldoende voor de toets, omdat ik niet heb geleerd. 


Voorbeeld/toelichting:
Ik houd van extreme sporten, zoals parachutespringen en karten.

Slide 10 - Slide

Verbanden tussen zinnen
Conclusie:
Ik ben vandaag wezen sporten en op de fiets naar oma gegaan. Kortom, ik heb een sportieve dag gehad.


Voorwaarde:
Je mag mee naar het pretpark, tenzij je je huiswerk niet af hebt.

Slide 11 - Slide

Wat is een 'signaalwoord'?

Slide 12 - Open question

Het regende, daardoor werd mijn haar nat.

Wat is het signaalwoord?
A
regende
B
daardoor
C
haar
D
nat

Slide 13 - Quiz

Het regende, daardoor werd mijn haar nat.

Bij welk verband hoor het signaalwoord daardoor?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijd
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz

Voordat zij naar buiten ging, trok zij eerst een warme jas aan.

Wat zijn de signaalwoorden?
A
voordat, buiten
B
buiten, aan
C
buiten, eerst
D
voordat, eerst

Slide 15 - Quiz

Voordat zij naar buiten ging, trok ze eerst een warme jas aan.

Bij welk verband horen deze twee signaalwoorden?
blz. 96!!!!
A
tijd
B
reden
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 16 - Quiz

Noem vier verbanden tussen zinnen.

Slide 17 - Open question

Aan de slag!
Wat? Nakijken opdracht 1, 2 en 3 van Formuleren H2 + maken opdracht 1 en 3 van Formuleren H3.
Hoe? Lesboek, schrift, drive (voor antwoorden).
Tijd? 20 minuten
Hulp? Eerste 10 min zelfstandig.
Klaar? Doe iets voor jezelf.

Slide 18 - Slide

Huiswerk voor volgende week
Maken opdracht 1 en 3 van Formuleren H3.

Boek uitgekozen voor boekpresentatie (12+)

Slide 19 - Slide