Formuleren H3 en start lezen H4

Inleveren literatuurdossier:
Donderdag 10 maart tijdens de les.
Printen en in je snelhechter stoppen, samen met deel 1.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Inleveren literatuurdossier:
Donderdag 10 maart tijdens de les.
Printen en in je snelhechter stoppen, samen met deel 1.

Slide 1 - Slide

Planning vandaag:
Formuleren H3
Uitleg/oefenen/aan de slag

Lezen H4
Startopdracht/uitleg/opdr 1 klassikaal

Slide 2 - Slide

Formuleren H3
Doel 

Je leert over signaalwoorden en verbanden tussen zinnen.

Slide 3 - Slide

startopdracht
Voeg de twee  zinnen samen met een verbindingswoord/signaalwoord.

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.

Slide 4 - Slide

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Maak hier 1 zin van. Gebruik een signaalwoord!

Slide 5 - Open question

voorbeelden
  1. Ik kleed me heel mooi aan, want ik ga naar een feest.
  2. Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
  3. Ik kleed me heel mooi aan, als ik naar een feest ga.
  4. Wanneer ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  5. Voordat ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  6. Ik ga naar een feest, dus ik kleed me heel mooi aan.
  7. Ik ga naar een feest en ik kleed me heel mooi aan.

Slide 6 - Slide

verband + signaalwoord     blz. 92
  • tegenstelling                 maar, echter
  • oorzaak/gevolg            doordat, daardoor
  • tijd                                      eerst, daarna
  • reden                                daarom, omdat
  • ...                                          ....

Slide 7 - Slide

verbanden + signaalwoorden
                                                                                                     verband
Hij is niet groot, maar klein.                                            tegenstellend
Het regent, daardoor wordt hij nat.                            oorzaak-gevolg
Als je goed plant,  heb je je huiswerk op tijd af.    voorwaarde
Eerst maakt hij sommen, daarna leert hij.               tijd 
Hij eet groente en rijst en een toetje.                         opsomming

Slide 8 - Slide

typ een signaalwoord

Slide 9 - Mind map

Het regende, daardoor werd mijn haar nat.

Wat is het signaalwoord?
A
regende
B
daardoor
C
haar
D
nat

Slide 10 - Quiz

Het regende, daardoor werd mijn haar nat.

Bij welk verband hoor het signaalwoord daardoor?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijd
D
oorzaak-gevolg

Slide 11 - Quiz

Voordat zij naar buiten ging, trok zij eerst een warme jas aan.

Wat zijn de signaalwoorden?
A
voordat, buiten
B
buiten, aan
C
buiten, eerst
D
voordat, eerst

Slide 12 - Quiz

Voordat zij naar buiten ging, trok ze eerst een warme jas aan.

Bij welk verband horen deze twee signaalwoorden?

A
tijd
B
reden
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
Formuleren H3:  
1. Bekijk het schema op blz. 92
2.maak alle opdrachten digitaal (gebruik het schema)
  
bekijk indien nodig de video-uitleg!

Klaar? Nakijken of linkjes in ItsLearning maken. 

Slide 14 - Slide

Taalweetjes!

Lees blz. 100-101 en doe de opdracht onder het kopje 
'Woord van het Jaar'

Slide 15 - Slide

Deel 2: Lezen H4

Lees even in stilte tekst 1 en tekst 2 van blz. 102.

Beantwoord voor jezelf alvast de vragen bij de startopdracht. 

Slide 16 - Slide

Uitlegfilmpje

Slide 17 - Slide

Opdracht 1
Waar denk je dat tekst 3 over gaat als je kijkt naar de titel en de afbeelding?

We lezen nu samen tekst 3.

Waar gaat deze tekst over? 

Slide 18 - Slide

Werken aan literatuurdossier
Werk verder aan je literatuurdossier of ga lezen in je leesboek.

Slide 19 - Slide