H2 - week 36 - Les 2 - start spelling

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij

Slide 1 - Slide

- Terugkijken vorige les
- Afronden woordenschat
- Spelling H1

Planning deze les:

Slide 2 - Slide

- Je weet wat vergelijkingen zijn
- Je hebt de vergelijkingen uit opdracht 1 en 2 gemaakt.
- Je weet waar je de woordenlijst H1 kan vinden
- Je maakt een start met spelling H1
Doel van de les

Slide 3 - Slide

Doel: 
- kennen van zoveel mogelijk woorden
- gebruiken/herkennen van uitdrukkingen
- betekenissen kunnen herleiden
Woordenschat

Slide 4 - Slide

Als je iets vergelijkt, zet je twee dingen naast elkaar:
het Object en het Beeld

De jongen is zo rood als een kreeft
Het meisje piepte als een muisje
Vergelijkingen

Slide 5 - Slide

Opdracht 3
Woordenschat

Slide 6 - Slide

Opdracht 4
Woordenschat

Slide 7 - Slide

Spelling H1

Slide 8 - Slide

Spelling H1

Slide 9 - Slide

  • Punt
  • Komma
  • Puntkomma
  • Dubbele punt
Spelling H1 - leestekens

Slide 10 - Slide

Leestekens gebruik je om teksten leesbaar te maken. Zonder leestekens gaat de boodschap verloren.


.  , :  ; 

Slide 11 - Slide

Leestekens gebruik je om teksten leesbaar te maken. Zonder leestekens gaat de boodschap verloren.

"wacht, niet rennen!",  riep de coach.
"wacht niet, rennen!",  riep de coach.

.  , :  ; 

Slide 12 - Slide

Punt gebruik je aan het einde van een zelfstandige, meedelende zin. 

Ik heb goed gespeeld. We hebben gewonnen. 
* Anke gaat morgen werken, ze wil met de trein gaan. 

Slide 13 - Slide

De komma gebruik je als je twee zinnen samenvoegt tot één, langere zin:

- Tussen twee persoonsvormen
Nadat we wonnen, renden we een rondje. 

- Voor verbindingswoorden
Ik heb goed gespeeld, dus we hebben gewonnen. 

- Voor een deel van de zin dat geen zelfstandige zin is
We wonnen de wedstrijd, die wel twee uur duurde. 

Slide 14 - Slide

Een punt komma gebruik je als je wilt laten zien dat twee zinnen bij elkaar horen (maar geen verklaring). En dus ook in een langere opsomming.

Stef wil chirurg worden; zijn vader werkt ook in het ZH.

- vervangen voor:  - . - 
Stef wil chirurg worden. Zijn vader werkt ook in het ZH
;

Slide 15 - Slide

Een punt komma gebruik je als je wilt laten zien dat twee zinnen bij elkaar horen (maar geen verklaring). En dus ook in een langere opsomming.

Stef wil chirurg worden; zijn vader werkt ook in het ZH.

- vervangen voor:  - . - 
Stef wil chirurg worden. Zijn vader werkt ook in het ZH
;

Slide 16 - Slide

Dubbele punt gebruik je als je iets wilt verklaren. De ene zin geeft een verklaring voor de andere.

Stef wil later chirurg worden: hij ziet het salaris wel zitten.
- vervangen voor: -  , want - 
Stef wil later chirurg worden, want hij ziet het salaris wel zitten
.

Slide 17 - Slide

In opsommingen kun je beiden gebruiken, maar wel op een andere plek!

Vandaag heb ik een drukke dag: eerst ga ik naar de kapper; dan moet ik met oma, opa en neefje naar het ziekenhuis; ik moet nog boodschappen voor kerst doen en ik wil nog sporten. 

Opsommingen

Slide 18 - Slide

Wat:
Spelling H1 (leestekens)
H1 - hele leerlijn (let op, je kunt de meeste zinnen kopiëren)

klaar: leer de woordenlijst + lees de theorie van Spelling H2 door
- Volgende les SO woordenschat H2


Wanneer:
Einde van de week 


Aan de slag:

Slide 19 - Slide

Voor de les:
- je hebt de woordenlijst geleerd (bestaande uit de woordjes van opdracht 2, zie planner)
- SO woordenschat H1 (alleen de woorden)
- je bent bezig met de leerlijn spelling H2

Succes!
Volgende les:

Slide 20 - Slide