redeneren

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Als de rente stijgt, wat gebeurt er dan met de wisselkoers?

Als de rente stijgt, wat gebeurt er dan met de wisselkoers? 

Rente↑  aantal buitenlandse beleggers↑  vraag naar die valuta ↑  Wisselkoers↑

Als het loon omhoog gaat, wat gebeurt er dan met de marktprijs?

Als het loon omhoog gaat, wat gebeurt er dan met de marktprijs?

Loon ↑ Loonkosten per product ↑ minimale verkoopbereidheid (aanbodlijn schuift omhoog/naar links)↑marktprijs ↑

Of: Loon↑ - C↑ - Ev↑ - opwaartse druk op prijs (op lange termijn) - P↑

Leg met behulp van de verkeersvergelijking van Fisher uit onder welke twee voorwaarden een daling van de geldhoeveelheid leidt tot deflatie.

M.V = P.T 

daling van de geldhoeveelheid leidt tot deflatie

dat is als de omloopsnelheid van het geld (V) alsmede het aantal transacties (T) constant worden verondersteld, 

zodat een daling van de geldhoeveelheid (M) leidt tot een daling van het prijsniveau (P). 

Zal bij een relatief hoge inflatie in het eurogebied de koers van de euro via de lopende rekening van het eurogebied stijgen of dalen? Verklaar het antwoord.

Zal bij een relatief hoge inflatie in het eurogebied de koers van de euro via de lopende rekening van het eurogebied stijgen of dalen? Verklaar het antwoord. 

Hoge inflatie in het eurogebied  producten uit eurogebied voor buitenland duurder  vraag naar producten uit eurogebied ↓  vraag naar euro’s ↓  koers euro ↓

Leg uit hoe een hoogconjunctuur kan leiden tot meer aanbod van arbeid.

Leg uit hoe een hoogconjunctuur kan leiden tot meer aanbod van arbeid.

Hoogconjunctuur  veel bestedingen  veel productie nodig  vraag arbeid > aanbod arbeid  krapte arbeidsmarkt ↑  lonen ↑  aanbod arbeid ↑

Leg uit dat een economische crisis kan leiden tot het besluit van centrale banken om de rente te verlagen.

Leg uit dat een economische crisis kan leiden tot het besluit van centrale banken om de rente te verlagen. 

Tijdens een economische crisis kan de CB proberen door een rente verlaging de kredietverlening te stimuleren en sparen te ontmoedigen, met als doel de bestedingen te laten toenemen (en de economie te laten groeien).