stoffen in huis (paragraaf 2.1)

T2 nask
stoffen in huis (paragraaf 2.1)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

T2 nask
stoffen in huis (paragraaf 2.1)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling

Slide 1 - Slide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
Pak je schrift en noteer deze vraag:
Noteer zoveel mogelijk namen van chemische stoffen die in huis 
staan (bijvoorbeeld om schoon te maken)


Denken
Ga in stilte werken.
Werk zelfstandig (alleen).
Noteer de vraag en je antwoord in je schrift.
Delen
Overleg met je buurpersoon.
Vergelijk jullie antwoorden.
Kom samen met een antwoord
Uitwisselen
Vertel je goede antwoord aan de klas
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Antwoord op de startvraag

In huis zijn heel veel chemische stoffen aanwezig Dit zijn een paar voorbeelden:
  • afwasmiddel, wasmiddel, ammoniak, wasbenzine, schoonmaak azijn, soda
  • keuken azijn, zout, suiker, boter, zonnebloemolie, olijfolie
  • chloor
  • ijzer, koper, staal, goud, 
  • plastic, aanmaakblokjes, kaarsvet, ethanol of spiritus
  • water

Slide 3 - Slide

Doelen, wat gaan we doen.
  • Molecuulmodel
  • Stoffen herkennen
  • Stoffen en veiligheid - pictogrammen

Slide 4 - Slide

Maak de volgende vragen
Gebruik je boek (blz 14 en 15) om de antwoorden op te zoeken.
Je werkt samen met je buurpersoon.
Je maakt de vragen 1 en 2 op blz 16.
samenwerken
Werk fluisterend, alleen overleg met je buurpersoon.
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Moleculen
Elke stof is gemaakt van moleculen.
De moleculen zijn de kleinste deeltjes van de stof.
Ga je de moleculen uit elkaar halen dan spreek je niet meer van dezelfde stof (dan heb je andere stoffen gekregen)

Elke stof heeft zo zijn eigen soort moleculen, met zijn eigen eigenschappen.
Aan de eigenschappen kun je de stof herkennen.
Leren voor de toets!

Slide 6 - Slide

Stofeigenschappen
De stofeigenschappen kun je ontdekken door een onderzoek te doen.
  • Je kunt kijken naar de fase (vast - vloeibaar - gas).
  • Je kunt kijken naar de kleur (en benoem de kleur dan ook)
  • Je kunt ruiken naar de geur (en benoem die geur dan ook)
  • Je kunt de smaak proeven (maar dat mag niet in de klas)
  • Je kunt een proef doen met vuur om te kijken of de stof brandbaar is

Slide 7 - Slide

Stof eigenschappen
Bekijk de drie reageerbuisjes goed. Je mag zo kiezen tussen lucht, water en bloed.

Noteer in je schrift:
  1. Wat zit er in reageerbuis 1 en waaraan je dat kunt zien.
  2. Wat zit er in reageerbuis 2 en waaraan je dat kunt zien.
  3. Wat zit er in reageerbuis 3 en waaraan je dat kunt zien.
1
2
3

Slide 8 - Slide

Maak de volgende vragen
Neem voor je in je boek, blz 17.
Maak vraag 3, 4 en 5 in je schrift.
Je werkt in tweetallen met je buurpersoon.
samenwerken
Werk fluisterend, alleen overleg met je buurpersoon.
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Pictogrammen
Om veilig met stoffen om te gaan staan er op de flessen van chemische stoffen tekeningetjes met een waarschuwing.

Deze tekeningetjes noemen we pictogrammen of gevarensymbolen.
In je boek staan er ook 6. 
Leren voor de toets!

Slide 10 - Slide

Ga nu verder werken aan: blz 17 vraag 6 en 7
                                        blz 18 vraag 9, 10 en 11
Maak dit alleen in de klas (niet af is huiswerk)

Slide 11 - Slide