1F: CP3, 4.1 'Aan tafel!' (les 1)

• NT2
• Beroepsopleiding

Welkom bij NT2!

Klas: 1F

CP3, H4.1

Datum: 6 november 2023

Lesdoelen

•  ik ken de woorden uit hoofdstuk 4 - taak 1
  
•  ik heb informatie uitgewisseld over eetgewoontes
  
•  ik heb geoefend met het imperatief

Groep 2: lezen tekst blz. 77 + opdr. 1.1 en 1.2

Programma

• Hoofdstuk 4 - taak 1
• Grammatica: imperatief
• Woorden hoofdstuk 4- taak 1

afvallen

beleggen

de bloemkool

gemiddeld

de gewoonte

hakken

fijn

het kleed

het souvenir

oorspronkelijk

het toetje

het recept

Wat betekenen deze woorden? Maak 3 zinnen.

afvallen

beleggen

de bloemkool

gemiddeld

de gewoonte

hakken

fijn

het kleed

het souvenir

oorspronkelijk

het toetje

het recept

Je hebt 1 minuut om alle woorden te onthouden.

Wat betekenen deze woorden? Maak 3 zinnen.

Schrijf alle woorden op die je hebt onthouden.

Hoofdstuk 4. Aan tafel!

H4- taak 1- introductie

Bespreek samen:

1. Vind je het eten in Nederland heel anders dan in jouw geboorteland?

2. Zo ja, wat is er anders?

H4- Taak 1- voorbereiden

We lezen samen de tekst op blz 88

Opdracht 2 (p. 87)
Waar in de tekst staat het antwoord? 

H3- Taak 4- Uitvoeren

• Opdracht 5 (alleen)

• Opdracht 6 (samen)                 Gebruik je antwoorden van opdracht  5

Gebruik deze woorden!

Bereiden
Het ingrediënt

Het recept

Het restje

De soep

Het toetje

De ui

De wok

Gemiddeld

Imperatief

Wat is het imperatief/gebiedende wijs?

Imperatief

• Eet smakelijk! → Je ‘moet’ smakelijk eten.
• Slaap lekker! → Je ‘moet’ lekker slapen.
• Doe maar een cola. → Je ‘moet’ een cola doen.

Eet, slaap, doe= ik-vorm zonder ik → iets wat de ander ‘moet’ doen

Gebruik de kaartjes voor de gebiedende wijs

Cultuur 

Wat zijn traditionele
eet/drink gewoontes in jouw land?

Wat zijn specialiteiten die alleen in jouw land 

worden gegeten/gedronken?

Niet-Nederlandse
specialiteiten:

Woordzoeker

Maak de woordzoeker.

Taboe!

Bekijk de woorden van H4- subthema 1 in de woordenlijst op blz. 108
Zijn alle woorden duidelijk? Welke woorden zijn moeilijk?

Opdracht:

Omschrijf een woord. Je medecursist raadt. 

Voorbeeld:

• Het tegenovergestelde van 'vertrek'
• Je voelt je vrolijk en hebt zin in de dag! 

de aankomst

opgewekt

Groep 2: set CP4

Gebruik de timer

Wat heb ik geleerd?

- ik heb geoefend met de imperatief

- ik ken de woorden uit hoofdstuk 4 - taak 1

- ik heb informatie uitgewisseld over eetgewoontes

Groep 2: 

Huiswerk voor 13-11

  

- Neem 3 recepten mee van gerechten uit jouw geboorteland: een voorgerecht, een hoofdgerecht en een nagerecht.