Daken klas 2 - herhaling klas 1

Wolfseind
A
bovenste horizontale lijn, waar twee tegenoverliggende dakvlakken elkaar raken
B
schuine dakvlakje dat ontstaat als je de topgevel van het zadeldak afschuint
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
BouwkundeMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wolfseind
A
bovenste horizontale lijn, waar twee tegenoverliggende dakvlakken elkaar raken
B
schuine dakvlakje dat ontstaat als je de topgevel van het zadeldak afschuint

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Kilkeper
Hoekkeper

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Bij een sporenkap lopen de houten balken (de sporen) van de nok tot de dakvoet, dus verticaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

tengels zijn latten waaraan dakpannen met hun nokken kunnen worden opgehangen
A
Niet waar
B
Waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Panlat
Nokvorst
Ruiter
Ondervorst

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Een ruiter is een open raamwerk of plank die onder de nokgording zit om nokvorsten te bevestigen
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

mastgoot
bakgoot
hoekgoot
blokgoot

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

een dampremmende laag pas je toe in de dakdoorsnede

A
aan de warme kant van de constructie, dus bij het plafond
B
aan de koude kant van de constructie, dus bij de dakpannen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een kap met houten balken evenwijdig aan de nok / goot heet:
A
Sporenkap
B
Gordingenkap
C
Gordingenkap

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Extensief groen dak is een dak met een gras(gazon), sierstruiken en bomen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Kilgoten zijn goten BUITEN de gevel
A
Ja
B
Nee, goten BINNEN de gevel
C
Nee, goten OP de gevel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke goten zitten achter bv de hoge kant van een schoorsteen of achter een dakdoorbreking.


A
Zakgoten
B
Zalinggoten
C
Kilgoten
D
Verholen goten

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De verholen goot ligt vaak voor een deel onder de dakpannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

goot bij de aansluiting van een dakvlak op een opgaande gevel of naast een dakkapel
Verschil tussen kil- en zakgoot is dat een kilgoot schuin naar beneden loopt en een zakgoot horizontaal
A
Waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

zak: aan de onderkant, tussen twee hellende vlakken
kil: schuine goot op de inwendige hoek bij ontmoetende dakvlakken
Ondervorst is een buigzame brede strook kunststof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

gootklossen
vogelschroot
WBP triplex 
muurplaat

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions