4. Stap 6 tot en met 8 nevelmethode zwak

Nevel refractie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nevel refractie

Slide 1 - Slide

Week 2
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je uitleggen waarom de nevelmethode wordt gebruikt.
- weet je hoe brandlijnen zich verplaatsen bij het voorhouden van een       sferisch en cilindrisch glas.
- weet je wat met de voorkeursrichting gebeurd wanneer te veel                   cilindersterkte wordt toegevoegd.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de beginvisus bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema HG/HV bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema het oog nevelen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de 1e nevelcontrole uitvoeren.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de voorkeursrichting op de               stralenkrans bepalen.
Theorieboek
bladzijde 19 tot en met 38.
Huiswerkopdrachten
opdracht 16 tot en met 32

Slide 2 - Slide

Week 3
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema een brandlijncontrole     uitvoeren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema een 2e en 3e                         nevelcontrole uitvoeren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema het astigmatisme             corrigeren en omslag constateren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema de rood-groen proef         uitvoeren.
Theorieboek
bladzijde 39 tot en met 45
Huiswerkopdrachten
opdracht 33 tot en met 40

Slide 3 - Slide

Stappen nevelrefractie // zwak
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Nevelen.
  4. 1e nevelcontrole.
  5. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  6. Brandlijncontrole.
  7. 2e nevelcontrole.
  8. Astigmatisme controleren.
  9. 3e nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groenproef.

Slide 4 - Slide

Kleine herhaling vorige les

Slide 5 - Slide

1. Bepaling visus
Vragen die je kunt stellen:
- Kunt u de letters in het verlichte vlak lezen?
- Kunt u de letters oplezen?
- Kunt u de letters op de 1e / 2e / 3e regel oplezen?


Noteer de beginvisus én de eindvisus altijd in het klantenbestand.
  • op je examen noteer je de begin- en eindvisus op het anamnese formulier.

wat is de beginvisus?

Slide 6 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Je begint de oogmeting altijd met een positief glas.
Welke sterkte je voorhoudt hangt af van de beginvisus.


Visus
Welke sterkte houd je voor?
< 0.2
S +2,00 / S -2,00
tussen 0.2 - 0.5
S +1,00 / S -1,00
tussen 0.6 - 0.8
S +0,50 / S -0,50
> 0.8
S +0,25 / S -0,25

Slide 7 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Vragen die je kunt stellen:
- Bij een positief glas: Wordt het met dit glas ervoor slechter of gelijk?
- Bij een negatief glas: Wordt het met dit glas ervoor beter of gelijk?


Slide 8 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Positief glas:
Bij 'beter' en 'gelijk' plaats je het glas in de pasbril.
Visusverbetering is niet noodzakelijk, het kan namelijk zijn dat de klant accommodeert.
Bij het voorhouden van een plusglas laat (gedeeltelijk) de accommodatie los: de visus blijft gelijk.


Doorgaan met positieve glazen tot het slechter wordt.

Slide 9 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Negatief glas:
Bij 'beter' geef je het glas in de pasbril.
Je controleert altijd op visusverbetering; alleen bij visusverbetering mag je het glas plaatsen.

Let op bij 'zwarter' en 'kleiner':
- het oog is aan het accommoderen. Het glas niet geven
- controleer altijd op visusverbetering.

Doorgaan met negatieve glazen tot het gelijk blijft, of slechter wordt. 
Dit glas niet geven.

Slide 10 - Slide

4. 1e nevelcontrole
Je controleert of het oog ná het nevelen samengesteld myoop is geworden.
>> je houdt S -0,25 voor.
>> de visus moet verbeteren want de brandlijnen verplaatsen zich dichter naar het netvlies.

Let op: je houdt het glas voor, je plaatst het niet in de pasbril.

Slide 11 - Slide

3. Nevelen
Na hoogste glas + hoogste visus gaan we het oog nevelen
- dit wordt bij zwak astigmatisme op de letters gedaan.

We nevelen:
- met een positief glas.
- met S +0,50 (eventueel S +0,75).
De visus moet minimaal 0.2 dalen.

Na het nevelen is het oog samengesteld myoop astigmatisch.

Slide 12 - Slide

5. Voorkeursrichting bepalen
Vragen die je kunt stellen:
- U ziet nu een aantal lijnen/strepen in een halve cirkel. 
   Ziet u lijnen die zwarter zijn dan anderen?
Zo ja:
- Kunt u met uw hand aangeven welke lijnen het 
   meest zwart zijn?

Als de klant lang wacht stel je de volgende vraag:
▪ Vindt u alle lijnen even zwart?

Slide 13 - Slide

Stappen nevelrefractie // zwak
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Nevelen.
  4. 1e nevelcontrole.
  5. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  6. Brandlijncontrole.
  7. 2e nevelcontrole.
  8. Astigmatisme controleren.
  9. 3e nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groenproef.

Slide 14 - Slide

6. Brandlijncontrole
Je onderzoekt of beide brandlijnen in genevelde toestand voor het netvlies liggen.
  • zijn we met de juiste (achterste) brandlijn bezig?


>> Je houdt S +1,00 voor.
  • beide brandlijnen verplaatsen naar voren.
  • als het oog goed geneveld is, wordt de gehele stralenkrans slechter, maar de voorkeursrichting blijft gelijk.
voorbeeld in brandlijnenschema.

Slide 15 - Slide

6. Brandlijncontrole
De volgende 3 vragen moet je stellen tijdens de brandlijncontrole:

1. Wat gebeurt met de gehele stralenkrans bij het voorhouden van dit glas?
  • juiste antwoord = in zijn geheel slechter.

2. Welke streep is het zwartst?
  • juiste antwoord = nog steeds dezelfde streep als hiervoor.

3. Wat is gebeurt met de voorkeursrichting, wordt deze zwarter of waziger?
  • juiste antwoord = grijzer/waziger
voorbeeld in brandlijnenschema.

Slide 16 - Slide

6. Brandlijncontrole
Ander antwoord?
  • hoogste glas + hoogste visus is niet correct!

>> ga terug naar stap 2; hoogste glas + hoogste visus.
>> blijf op de stralenkrans; start met de sterkte wat in de pasbril zit (sferische sterkte +                            nevelglas).

Omslag = je was met de voorste brandlijn aan het meten.
>> plaats het glas van de brandlijncontrole.
>> bepaal opnieuw de voorkeursrichting.
>> ga terug naar stap 2; hoogste glas + hoogste visus (op de stralenkrans).
voorbeeld in brandlijnenschema.

Slide 17 - Slide

6. Brandlijncontrole
Sferische correctie (hg + hv) op de stralenkrans:
  • achterste brandlijn moet naar het netvlies worden gebracht.

>> laat de klant alleen naar de voorkeursrichting/zwarte streep kijken.
>> houdt S +0.25 voor; bij gelijk en zwarter = geven.
>> Eerste S +0.25 waziger? Niet geven; S -0.25 voorhouden.
>> S -0.25 zwarter = geven. Gelijk en grijzer/waziger = niet geven.

>> Je gaat nu het stappenplan vervolgen vanaf stap 3 (nevelen)
maak opdracht 33 + 34

Slide 18 - Slide

7. tweede nevelcontrole
Je controleert of het oog nog voldoende geneveld is.
  • zo niet, dan is accommodatie losgelaten.

Vragen die je kunt stellen:
  • Wat gebeurt met de gehele stralenkrans als ik dit glas voorhoudt?
       Juiste antwoord = in zijn geheel beter.

Als het niet beter wordt is hg + hv niet correct:
>> ga terug naar stap 2 (hg + hv) op de stralenkrans.
2e nevelcontrole.

Slide 19 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Je gaat de voorste brandlijn op de achterste brandlijn brengen.
  • dit doe je met negatieve cilinderglazen
  • het cilinderglas zorgt ervoor dat de gehele stralenkrans egaal zwart wordt.
  • je moet altijd doorgaan tot omslag.

Vragen die je kunt stellen:
  • ziet u met dit glaasje meer strepen zwarter worden?
  • in welke richting ziet u de zwartste streep?

Slide 20 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Je plaatst het cilinderglas altijd loodrecht (90 graden) op de voorkeursrichting.
- met een cilinderglas verschuift altijd de brandlijn die dezelfde richting heeft als de asstand           van de cilinder.
   Bijvoorbeeld: cilinderglas in 90 graden; brandlijn in 90 graden verplaatst.


Als je een cilinderglas hebt geplaatst, mag je de richting van het pijlfiguur nooit meer veranderen.
- alleen als je terug bent gegaan naar hg + hv.

Slide 21 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Tijdens de refractie moet je altijd doorgaan tot omslag.
- de voorkeursrichting op de stralenkrans verandert 90 graden.
- dit glas geef je niet!

Gebruik de blokfiguren voor het constateren van de omslag.

Slide 22 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Welke cilindersterke plaats je?
  • 2/3 van de geschatte cilindersterkte.
  • minimaal C -0.50.

per 0,50 dpt astigmatisme krijg je een visusverandering van 0.1

>> eindvisus bij hg + hv.
>> per visusregel verschil met visus 1.0 = C -0.50.
>> 2/3 van de geschatte cilinder.

cilinder corrigeren tot omslag

Slide 23 - Slide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Geen astigmatisme?
Als de klant de stralenkrans zonder cillindercorrectie egaal zwart ziet, lijkt het erop dat de klant geen astigmatisme heeft. Controleer dit altijd door:

>> C -0.25 as 90 voorhouden; strepen in de verticale richting worden zwarter.
>> C -0.25 as 180 voorhouden; strepen in de horizontale richting worden zwarter.

Als in één richting wel in één richting geen verschil te zien is, moet je onderzoeken of een zwakke cilindercorrectie nodig is.
maak opdracht 35 tot en met 40.

Slide 24 - Slide

Stappen nevelrefractie // zwak
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Nevelen.
  4. 1e nevelcontrole.
  5. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  6. Brandlijncontrole.
  7. 2e nevelcontrole.
  8. Astigmatisme controleren.
  9. 3e nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groenproef.

Slide 25 - Slide

Week 3
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema een brandlijncontrole     uitvoeren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema een 2e en 3e                         nevelcontrole uitvoeren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema het astigmatisme             corrigeren en omslag constateren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema de rood-groen proef         uitvoeren.
Theorieboek
bladzijde 39 tot en met 45
Huiswerkopdrachten
opdracht 33 tot en met 40

Slide 26 - Slide