This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
19.2 beweging in spiervezels
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Antagonisten
Spieren kunnen alleen uit zichzelf korter worden, niet verlengen. Hiervoor is een antagonist nodig.
Slide 3 - Slide
Welke stelling is juist?
A
De buikspier en de rugspier zijn beide samengetrokken.
B
De buikspier en de rugspier zijn beide uitgerekt.
C
De buikspier is samengetrokken en de rugspier uitgerekt.
D
De buikspier is uitgerekt en de rugspier samengetrokken.
Slide 4 - Quiz
Peeslichaampje
registreert rek in de pees
zorgt voor peesrelfex bij te grote rek ter voorkoming van schade aan spieren
Slide 5 - Slide
Gladde spieren
Kring- en lengtespieren/ straalspieren zijn elkaars antagonisten.
Slide 6 - Slide
Hartspieren
Hartspiervezels ontspannen doordat het hart volstroomt met bloed - dit levert de externe kracht die nodig is om de myosine-en actinefilamenten weer uit elkaar te trekken.
Slide 7 - Slide
Snelle en langzame spieren
Hoeveelheid langzame en snelle spiervezels is genetisch bepaald maar kan worden gewijzigd door training
Slide 8 - Slide
Snelle en langzame spieren
Krachttraining zorgt voor de verhoging van het aantal myosine en actine filamenten (spiergroei).
Slide 9 - Slide
Snelle en langzame spieren
Duurtraining verhoogt het aantal mitochondrieën per cel en verhoogt de doorbloeding (uithoudingsvermogen)