Bijwoorden van tijd (Adverbs of Time):Aan het einde van de zin: "I will see you tomorrow."
Aan het begin van de zin voor nadruk: "Yesterday, I went to the park."
Bijwoorden van frequentie (Adverbs of Frequency):
Voor het hoofdwerkwoord: "She always arrives on time."
Na het werkwoord 'to be': "They are never late."
Bijwoorden van wijze (Adverbs of Manner):
Aan het einde van de zin:
"He speaks softly."
"She ran quickly."