3H bijwoorden

Hey toppers!
  • Recap: Conditional
  • Quizlet live (woorden unit 6)
  • Grammatica: Plaats van bijwoord
  • Kahoot quiz
    2e uur
  • Self study time(Unit 6: les 5 writing+Oefenen grammatica)
  • Blooket time
  • Leerling van de week




1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hey toppers!
  • Recap: Conditional
  • Quizlet live (woorden unit 6)
  • Grammatica: Plaats van bijwoord
  • Kahoot quiz
    2e uur
  • Self study time(Unit 6: les 5 writing+Oefenen grammatica)
  • Blooket time
  • Leerling van de week




Slide 1 - Slide

Zero conditional
Gebruik: Om algemene waarheden of natuurwetten uit te drukken die altijd waar zijn als iets gebeurt.
Structuur: If + present simple, present simple.
Voorbeeld: 
  • If you heat ice, it melts. (Als je ijs verwarmt, smelt het.)
  • If you don’t eat, you get hungry. (Als je niet eet, krijg je honger.)

Slide 2 - Slide

Zero conditional:If + present simple, ... present simple.

1. If you mix red and blue, you __________ (get) purple.

Slide 3 - Open question

2. If it rains, the ground __________ (get) wet.

Slide 4 - Open question

3. If you touch fire, you __________ (burn) yourself.

Slide 5 - Open question

First conditional
Gebruik: Om een reële of mogelijke situatie in de toekomst uit te drukken.
Structuur: If + present simple, will + infinitief (zonder to).
Voorbeeld: 
  • If it rains tomorrow, we will stay home. (Als het morgen regent, blijven we thuis.)
  • If she finishes her homework, she will go out with her friends. (Als ze haar huiswerk afmaakt, gaat ze uit met haar vrienden.)

Slide 6 - Slide

First conditional: If + present simple, ... will + infinitive.

1. If I __________ (finish) my homework, I will watch TV.

Slide 7 - Open question

2. If she __________ (call) me, I will be happy.

Slide 8 - Open question

3. If he __________ (study) hard, he will pass the exam.

Slide 9 - Open question

second conditional
Gebruik: Om een hypothetische situatie van momenteel of toekomst en de mogelijke uitkomst uit te drukken. De situatie is onwaarschijnlijk of een fantasie.
Structuur: If + past simple, would/could+ infinitief (zonder to).
Voorbeeld: 
  • If I won the lottery, I would travel the world. (Als ik de loterij won, zou ik de wereld rondreizen.)
  • If I were a millionaire, I would buy a mansion. (Als ik een miljonair was, zou ik een herenhuis kopen.

Slide 10 - Slide

Second conditional: If + past simple, ... would + infinitive.

1. If I __________ (be) rich, I would buy a big house.

Slide 11 - Open question

2. If she __________ (know) his number, she would call him.

Slide 12 - Open question

3. If we __________ (live) in Paris, we would visit the Eiffel Tower every day.

Slide 13 - Open question

4. If they __________ (have) a car, they would drive to the beach.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Link

Plaats bijwoorden
Bijwoorden van tijd (Adverbs of Time):
Aan het einde van de zin: "I will see you tomorrow."
Aan het begin van de zin voor nadruk: "Yesterday, I went to the park."

Bijwoorden van frequentie (Adverbs of Frequency):
Voor het hoofdwerkwoord: "She always arrives on time."
Na het werkwoord 'to be': "They are never late."

Bijwoorden van wijze (Adverbs of Manner):
Aan het einde van de zin: 
"He speaks softly."
"She ran quickly."

Slide 16 - Slide

Plaats het bijwoord op de juiste plaats in de zin
  1. (often) She goes to the gym.
  2. (never) I have seen such a beautiful sunset.
  3. (yesterday) They went to the museum.
  4. (quickly) He finished his homework.
  5. (here) She is waiting for you.
  6. (usually) We have dinner at 7 PM.
  7. (completely) The room was dark.
  8. (always) He is late for meetings.
  9. (tomorrow) We will start the new project.
  10. (hard) He works to achieve his goals.
timer
6:00

Slide 17 - Slide

Aan de slag 
  • Grammar: https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar

  • Unit 6: les 5 reading 
timer
30:00

Slide 18 - Slide