bron 1: Amsterdam gedurende de jaren twintig. De massasamenleving is overgewaaid naar Nederland.
Slide 4 - Slide
Leerdoel
Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kende.
Je kunt beschrijven hoe in Italië het fascisme opkwam.
Je kunt uitleggen waarom Nederland begin 20e eeuw een neutraliteitspolitiek voerde. (Volgende les doen)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Duitsland (De republiek van Weimar)
Na de oorlog werd Duitsland een republiek, Republiek van Weimar.
Veel problemen in Duitsland:
Financieel: Land opbouwen en ook herstelbetalingen betalen.
Burgers waren
Woest over het verdrag van Versaille.
Kritisch op het nieuwe parlement.
Bron 2: De paarse gebieden moest Duitsland na Versailles opgeven.
Slide 7 - Slide
'
In 1918 kocht je een ei voor
.....
in 1923 kost een ei maar liefst
....
Slide 8 - Slide
Duitsland (De republiek van Weimar)
In 1923 lukte dat niet meer. De overheid besloot geld bij te drukken.
Gevolg: Inflatie.
=
Het stijgen van de prijzen van producten en diensten, waardoor het geld minder waard wordt.
De Amerikanen zorgen er voor dat de Duitse economie niet instortte.
Bron 3: Door hyperinflatie stijgde de prijzen zo erg, dat het geld al heel snel niets meer waard werd.
Slide 9 - Slide
Italië
Italië na de oorlog ook een moeilijke periode.
Benito Mussolini ontwikkelde een eigen ideologie
=
Een samenhangend geheel van ideeën.
bron 4: Benito Mussolini en Adolf Hitler
Slide 10 - Slide
Aantekening paragraaf 4.
Slide 11 - Slide
Aan de slag!
Lees van hoofdstuk 1, paragraaf 4 de stukjes ''Duitsland'' en ''Italië''
Maak opgaven 1 t/m 8.
Klaar?
Lees van hoofdstuk 1, paragraaf 4 ''Nederland''.
Maak opgaven 9 t/m 13
timer
10:00
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Afsluitende opdracht
Noteer op het blad wat je krijgt de woorden:
Italië.
Duitsland.
Je krijgt daarna enkele uitspraken, afbeeldingen, etc te zien. Noteer het nummer van de uitspraken, afbeeldingen, etc achter het land waarvan jij denkt dat deze het beste er bij past.
Slide 13 - Slide
1.
timer
1:00
Slide 14 - Slide
2.
''Oorlog is iets moois; elk land kan dan lieten zien hoe krachtig het is.''
timer
1:00
Slide 15 - Slide
3.
''De staat is het belangrijkste wat er is. Iedereen moet zich inzetten voor zijn land!''
timer
1:00
Slide 16 - Slide
4.
''De brandwaarde van een bundel geld is veel hoger dan dat van een stuk steenkool''
timer
1:00
Slide 17 - Slide
Tekst
Hoofdstuk 1, paragraaf 4
Europa na de WO I
pagina 38
Slide 18 - Slide
Wat gaan wij doen vandaag?
Terugblik
Leerdoel
Instructie
Aan de slag!
Toets bespreken
bron 1: Amsterdam gedurende de jaren twintig. De massasamenleving is overgewaaid naar Nederland.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Ontwikkelingen Duitsland
in de jaren 20
Ontwikkelingen Italië
in de jaren 20
Slide 21 - Slide
Bron 1. Belgische vluchtelingen in Zeeland in 1914. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen er ruim een miljoen vluchtelingen naar Nederland.
Slide 22 - Slide
Leerdoel
Je kunt uitleggen waarom Nederland begin 20e eeuw een neutraliteitspolitiek voerde.
Slide 23 - Slide
Nederland
Nederland sloot zich niet aan bij de bondgenootschappen. Het was afhankelijk van de handel, dus voerde het een Neutraliteitspolitiek
=
Het streven van een land om in een oorlog geen partij te kiezen
Dit was achteraf succesvol!
Bron 2: Cartoon die spot met de Nederlandse neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een Nederlandse matroos wordt door verschillende mooie vrouwen (de oorlogsvoerende landen).
Slide 24 - Slide
Nederland
In de jaren twintig waren de meeste mensen tevreden over de neutraliteitspolitiek.
De oorlog had geleid tot afkeer van oorlog. De vlootwet, met als doel de vloot te verbeteren, werd met ruim een miljoen handtekeningen afgeworpen
Bron 3: Poster uit 1923 om mensen aan te zetten te protesteren tegen de Vlootwet.
Slide 25 - Slide
Aan de slag!
Lees nu de rest van hoofdstuk 1, paragraaf 4.
Maak opgaven 1 t/m 8.
Klaar?
Lees van hoofdstuk 1, paragraaf 4 ''Nederland''.
Maak opgaven 9 t/m 13
timer
10:00
Slide 26 - Slide
Toetsbespreking
Jullie krijgen de toets terug.
We gaan alle vragen even kort langs.
Ik laat de antwoorden zien.
Als je twijfelt of je punten krijgt bij een vraag, zet er een sterretje bij.