1.3 De zon als motor: luchtdruk en wind

H1: Weer en Klimaat
§3: De zon als motor: Luchtdruk en wind




De Geo 4 VMBO-KGT



1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1: Weer en Klimaat
§3: De zon als motor: Luchtdruk en wind




De Geo 4 VMBO-KGT



Slide 1 - Slide

Benodigdheden:
- gekleurde blaadjes voor lagen
- klei voor sedimentgesteente
H1: Het weer en klimaat
§3: De zon als motor: Luchtdruk en Wind

Wat gaan we doen?
  • Uitleg: Wat hebben luchtdruk en wind met elkaar te maken?


Leerdoelen
  • Je kunt aan het einde van de les uitleggen hoe aan het aardoppervlak verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in luchttemperatuur en hoe hierdoor de wind gaat waaien. 
  • Je kunt aan het einde van de les op een weerkaart aan de hand van isobaren aangeven waar de wind het hardst waait, waarbij de de schaal van Beaufort in een weerbericht kunt herkennen en toepassen. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Luchtdrukgebieden
  • Je kan op basis van de luchtdruk een onderscheid maken tussen twee gebieden.
  • Lagedrukgebieden: onder de 1013 hPa
  • Hogedrukgebieden: boven de 1013 hPa

luchtdruk

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bij een hogedrukgebied
A
daalt de lucht
B
stijgt de lucht

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk.
Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de
wind is die daar waait.
Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op
neerslag groot.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Lage druk
Hoge druk
Lagedruk
Hoge druk
Lage druk

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de begrippen naar de juiste afbeelding
Aflandige wind
Aanlandige wind

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heet de eenheid waarmee de luchtdruk wordt gemeten?
A
Hectopascal
B
Beaufort
C
Fahrenheit
D
Celsius

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De Schaal van Beaufort gaat tot
A
windkracht 6
B
windkracht 8
C
windkracht 10
D
windkracht 12

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag...
Opdracht 1, 2ab, 3, 4,

Je mag samenwerken

In je werkboek

Tot 3 minuten voor het einde van deze les.

Werk zelfstandig aan paragraaf 1.6
Wat?

Wie?

Hoe?

Tijd:

Klaar?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

H1: Het weer en klimaat
§3: De zon als motor: Luchtdruk en Wind


Leerdoelen
  • Je kunt aan het einde van de les uitleggen hoe aan het aardoppervlak verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in luchttemperatuur en hoe hierdoor de wind gaat waaien. 
  • Je kunt aan het einde van de les op een weerkaart aan de hand van isobaren aangeven waar de wind het hardst waait, waarbij de de schaal van Beaufort in een weerbericht kunt herkennen en toepassen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions