3V 4.3 en 4.4 huiswerk bespreken

4.3 + 4.4 + 4.2
Houdt bij de hand:
Rekenmachine
Kladpapier + pen
(Boek H4)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.3 + 4.4 + 4.2
Houdt bij de hand:
Rekenmachine
Kladpapier + pen
(Boek H4)

Slide 1 - Slide

4.3 Veiligheidsmaatregelen in het verkeer

Slide 2 - Slide

Bij een botsproef wordt een auto opzettelijk tegen een muur gezet. Tijdens de botsing kreukt de hele voorkant in elkaar. 

Waarom wordt de voorkant niet steviger gemaakt?

Slide 3 - Slide

Waarom wordt de voorkant van de auto niet steviger gemaakt?

Slide 4 - Open question

Een kreukelzone is veilig bij een botsing want die:
A
verlengt de remweg
B
vergroot de versnelling
C
zorgt voor een kleinere botsafstand
D
verdeelt de kracht over de airbag

Slide 5 - Quiz

Welke veiligheids-maatregel zie je hier?

Slide 6 - Open question

Een helm helpt bij een botsing, want die
A
verkort de remweg
B
verdeelt de kracht over een groter oppervlak
C
centreert de kracht van op een bepaald punt
D
staat cool in de ambulance

Slide 7 - Quiz

Stoppen
Hilde rijdt op haar fiets en ziet op t = 0 s het stoplicht op rood springen. Ze remt en komt precies voor de stopstreep tot stilstand. In de figuur zie je het bijbehorende (v,t)-diagram.

Slide 8 - Slide

Hoe heet de tijd tussen t=0 en t=1,5?

Slide 9 - Open question

Hoe hard rijdt Hilde als ze begint met remmen?

Slide 10 - Open question

Hoe groot is de reactieafstand?

Slide 11 - Open question

Hoe groot is de remafstand?

Slide 12 - Open question

Hoe groot is de stopafstand?

Slide 13 - Open question

4.4 Kracht en snelheidsverandering

Slide 14 - Slide

F x △t = m x △v
Kracht F (N)
Duur van de stoot △t (s)
Massa m (kg)
Snelheidsverandering △v (m/s)

Slide 15 - Slide

Een trein van 70 000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij het station weg. Na een minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken deze snelheid.

Slide 16 - Open question

F x △t = m x △v
Kracht F (N)
Duur van de stoot △t (s)
Massa m (kg)
Snelheidsverandering △v (m/s)

Slide 17 - Slide

Salomi schaatst met een snelheid van 8,0 m/s als ze een wak in het ijs ziet. Ze kan een remkracht van 100 N zetten en heeft een massa van 60 kg.
Bereken binnen hoeveel seconden ze stilstaat.









Salomi schaatst met een snelheid van 8,0 m/s als ze een wak in het ijs ziet. Ze kan een remkracht van 100 N zetten en heeft een massa van 60 kg.
Bereken binnen hoeveel seconden ze stilstaat.

Slide 18 - Open question

4.2 Arbeid

Slide 19 - Slide

4.2: Je fietst van huis naar school. De afstand is 4000 m. De voorwaartse kracht door het trappen is 35 N.
Bereken de arbeid die je spieren verrichten tijdens de rit naar school.

Slide 20 - Open question

4.2: Je probeert de bovenste steen van een hunebed weg te duwen. Je levert een kracht van maximaal 1200N tijdens 33 seconden. De steen verplaats natuurlijk niet.
Hoe groot is de arbeid?

Slide 21 - Open question

Einde!
Volgende les: lezen 4.5

Slide 22 - Slide