§4.4 Kracht en snelheidsverandering - les 2

§4.4 Krach en snelheidsverandering
Lesplanning:
  1. Klassikaal rekenen met de stoot
  2. Zelfstandig werken  
  3. Afsluiting

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§4.4 Krach en snelheidsverandering
Lesplanning:
  1. Klassikaal rekenen met de stoot
  2. Zelfstandig werken  
  3. Afsluiting

Slide 1 - Slide

Dinsdag week 5 - verkort rooster
Lesdoelen
Aan het einde van de les
kan je...
  • de snelheidsverandering berekenen a.d.h.v. de stoot.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een stoot heeft als effect:
A
kracht
B
snelheidsverandering
C
arbeid
D
negatieve arbeid

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Stoot 
Stoot=Ft
Stoot in newtonseconde (Ns)
F de kracht in Newton (N)
t de tijd in seconden (s)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stoot & beweging
  • Grotere stoot zorgt voor grotere snelheid voorwerp.
  • Grotere massa, grotere stoot nodig om dezelfde snelheid te krijgen.
Ft=mv

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een kracht die over een bepaalde afstand werkt levert ...
A
stoot
B
arbeid
C
massa
D
niks

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een kracht die over een bepaalde tijd werkt zorgt voor:
A
stoot
B
arbeid
C
massa
D
hoofdpijn

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld
Samuel stoot 0,1 s met een kracht van 60 N tegen een biljartbal met een massa van 210 g. Bereken de snelheidstoename van de biljartbal.
Oplossing

  • F * t = m * v
  • 60 * 0,1 = 0,210 * v
  • 6 = 0,210 * v
  • v = 6 / 0,210
  • v = 29 m/s

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Salomi schaatst met een snelheid van 8,0 m/s als ze een wak in het ijs ziet. Ze kan een remkracht van 100 N zetten en heeft een massa van 60 kg.
Bereken binnen hoeveel seconden ze stilstaat.
A
2,2 s
B
4,8 s
C
13,33 s
D
18,6 s

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Gegevens:

v = 8,0 m/s
Frem = 100 N
m = 60 kg
t = ... s
Oplossing:

  • F * t = m * v
  • 100 * t = 60 * 8
  • 100 * t = 480
  • t = 480 / 100 = 4,8 s

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
§4.4 


Klaar?! Ga verder naar hoofdstuk 1.2 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions