25 - 29 03 2022 formuleren H6_lastige verwijswrd

hv 1r
Welkom


1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

hv 1r
Welkom


Slide 1 - Slide

Lekker lezen
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Programma 


  • Lezen
  • huiswerk: stellende - vergrotende - overtreffende trap
  • Uitleg lastige verwijswoorden





Slide 3 - Slide

Aan het eind van deze les ....
...kun je lastige verwijswoorden correct gebruiken.

Slide 4 - Slide

Trappen van vergelijking

  • Josefiens broer gaat vaker naar de film als/dan zij/haar.
  • Patricia kan lang niet zo goed hockeyen als/dan ik/mij.

Slide 5 - Slide

Instructie verwijswoorden

met witte bordjes!

Slide 6 - Slide

Welk verwijswoord?
1. Het boek ..... ik gekocht heb, is heel spannend.
2. Josefien is mijn beste vriendin. Ik zie ... wel vijf keer per week. 
3. ..... meisje .... geselecteerd is voor de wedstrijd, is mijn nichtje. 

Slide 7 - Slide

Lastige verwijswoorden
  • hen of hun?
  • dat of wat?
  • waar + voorzetsel of wie + voorzetsel?

Slide 8 - Slide

hv 1r
Welkom


Slide 9 - Slide

Programma 


  • Uitleg lastige verwijswoorden: dat/wat en waarmee/met wie
  • terugkijken op 'hen' en 'hun'
  • lezen





Slide 10 - Slide

Hen of hun?
  • Hun als het mw. vw is zonder voorzetsel
  • Ik geef Piet en Klaas een cadeau. Ik geef hun (m.vw, zonder vz) een cadeau. 

Slide 11 - Slide

Hen: als het 

  1. lijd. vw is, of
  2. meew. vw met 'aan' of 'voor' of
  3. na een voorzetsel.
  • als lv: Ik zie hen (lv) namelijk morgen. 
  • mw. vw met vz: Ik geef een cadeau aan hen (aan=vz).
  • na vz: Ik ga met hen naar de bioscoop. 

Slide 12 - Slide

Kies hen of hun
huiswerk Nw Ned

Slide 13 - Slide

Hen: als het lijd. vw is OF na elk voorzetsel
Hun: als het mw. vw is zonder voorzetsel
  1. Als mijn ouders me ophalen, dan heb ik vaak geen zin om met .... mee te gaan.
  2. Ik heb veel vrienden. Ik stuur .... allemaal een uitnodiging voor mijn feest. 
  3. Rosa en Lisette kwamen me ophalen. Ik ken .... al sinds de basisschool.
  4. Ik schrijf met .... een boek. 

Slide 14 - Slide

welke vraag heb je nog over het verschil tussen 'hen' en 'hun'?

Slide 15 - Slide

Lastige verwijswoorden: Wat of dat?
  • Dat: na een het-woord: het huis dat ik zie, het meisje dat daar loopt
  • Wat: 
  • na 'dat' of 'datgene': 
  • dat wat jij ziet, is mooi
  • na 'alles', 'niets', 'iets' en 'het enige' 
  • alles wat je ziet, is wit
  • Iets wat je goed gedaan hebt, is leesvaardigheid 

Slide 16 - Slide

Lastige verwijswoorden: Wat of dat?

  • Wat: na een overtreffende trap (zonder zelfstandig naamwoord!) 
  • het leukste wat je kan doen, is zwemmen.
  • maar...Het leukste spelletje dat je kan doen, is zwerkbal.
  • ook komt 'wat' na een hele zin: 
  • Het reizen naar Spanje in coronatijd met de vrienden is goed gegaan, wat we niet verwacht hadden.

Slide 17 - Slide

Wat of dat?
  1. Breakdancen is het enige .... hij graag doet.
  2. Dit jaar gaan we weer naar Frankrijk op vakantie, .... ik erg leuk vind.
  3. Het mooiste ..... ik ooit gezien heb in Rome is de Sint-Pieter.
  4. Het spannendste boek ..... hij kent, is Oorlogswinter.

Slide 18 - Slide

Waarover of over wie?
Waarmee of met wie?
  • waar/daar + vz: dieren, planten en dingen 
  • voorzetsel + wie:  mensen
  • Vertellen over:
  • Het boek waarover je vertelde, heb ik zelf ook gelezen.
  • De vriendin over wie ik je vertelde, is verhuisd.
  • Samenwerken met:
  • De klasgenoot met wie ik graag samenwerk, heet Manja. 
  • Discussiëren over:
  • De oorlog, waarover veel gediscussieerd wordt, woedt nog.


Slide 19 - Slide

waar/daar + vz: dieren, planten en dingen 
voorzetsel + wie: mensen

  • Dat is mijn teamgenoot, ...........  ik ook in de klas zit.
  • Dat is mijn fiets, ....... ik naar school kom. 
  • Mijn oma, ...... ik veel appjes stuur, heeft ook Instagram.

Slide 20 - Slide

Welke vragen heb je nog over deze verwijswoorden?

Slide 21 - Slide

Lekker lezen
timer
15:00

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken
  1. Opdr. 1, 2 en 4 pagina 182-183
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Laatste check...! hen/hun
  1. Ik geef het huiswerk terug aan ......
  2. Ik geef .... het cadeautje.
  3. Ik informeer .... altijd op tijd als ze een toets hebben. 

Slide 24 - Slide