formatieve toets werkwoordspelling

werkwoordspelling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Kies in elke zin de juiste spelling van het werkwoord.

Ik ... op mijn racefiets voorbij.
A
zoev
B
zoef

Slide 2 - Quiz

Kies in elke zin de juiste spelling van het werkwoord.

Het ... ’s winters vaak in Nederland

A
vriezt
B
vriest
C
vriesd
D
vries

Slide 3 - Quiz

Kies in elke zin de juiste spelling van het werkwoord.

De tafel ... van de omgevallen limonade.
A
kleevt
B
klevd
C
kleeft
D
kleefd

Slide 4 - Quiz

Verbeter het fout gespelde werkwoord.

Mijn opa leeft nog, hij houd het al 93 jaar vol.

Slide 5 - Open question

Verbeter het fout gespelde werkwoord.

Zijn oor suizt een beetje, maar hij ziet nog goed.

Slide 6 - Open question

Verbeter het fout gespelde werkwoord.

Ik wordt later vast net zo oud als opa!

Slide 7 - Open question

Kies op elke plek de juiste spelling van het werkwoord.

Toen ik in de zomer ... ,
A
kampeerde
B
kampeerdde
C
kampeerte
D
kampeertte

Slide 8 - Quiz

Kies op elke plek de juiste spelling van het werkwoord.

... er iets in de struiken.
A
ritselte
B
ritselde
C
ritseltte
D
risteldde

Slide 9 - Quiz

Kies op elke plek de juiste spelling van het werkwoord.

Later ... een egel ervandoor!.
A
rente
B
rendde
C
rende
D
rentte

Slide 10 - Quiz

Noteer bij het werkwoord de juiste ik-vorm in de verleden tijd.
sprinten - ik ......

Slide 11 - Open question

Noteer bij het werkwoord de juiste ik-vorm in de verleden tijd.
huilen - ik ......

Slide 12 - Open question

Noteer bij het werkwoord de juiste ik-vorm in de verleden tijd.
doen- ik ......

Slide 13 - Open question

Noteer bij het werkwoord de juiste ik-vorm in de verleden tijd.
klinken - ik ......

Slide 14 - Open question

Noteer bij het werkwoord het juiste voltooid deelwoord.
spelen - ik heb ....

Slide 15 - Open question

Noteer bij het werkwoord het juiste voltooid deelwoord.
verstoppen - ik heb ....

Slide 16 - Open question

Noteer bij het werkwoord het juiste voltooid deelwoord.
voltooien - ik heb ....

Slide 17 - Open question

In elke zin staat een voltooid deelwoord.
Soms is het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Spel het werkwoord in elke zin op de goede manier.

Ik vind alleen ... (suikeren) pinda’s lekker.
A
gesuikerd
B
gesuikert
C
gesuikerde
D
gesuikerte

Slide 18 - Quiz

In elke zin staat een voltooid deelwoord.
Soms is het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Spel het werkwoord in elke zin op de goede manier.

De ... (schuren) tafel moet alleen nog gelakt worden.
A
geschuurtte
B
geschuurde
C
geschuurdde
D
geschuurte

Slide 19 - Quiz

In elke zin staat een voltooid deelwoord.
Soms is het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Spel het werkwoord in elke zin op de goede manier.

De stratenmaker legt klinkers in de ..... (verbreden) straat.
A
verbreede
B
verbreedde
C
verbreden
D
verbrede

Slide 20 - Quiz

In elke zin staat een voltooid deelwoord.
Soms is het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Spel het werkwoord in elke zin op de goede manier.

Heb jij morgen ook de ..... (verplichten) hertoets?
A
verplichten
B
verplichte
C
veplichtte
D
verplichde

Slide 21 - Quiz

Einde 

Slide 22 - Slide