1.1 Een nieuwe grondwet les 1

Een nieuwe grondwet
Nederland van 1848 tot 1914
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een nieuwe grondwet
Nederland van 1848 tot 1914

Slide 1 - Slide

Klassikale uitleg
DOEN

Slide 2 - Slide

...uitleggen welke gevolgen de grondwet van 1848 had voor het bestuur van Nederland
Aan het einde van de les kan je...

Slide 3 - Slide

Meer dan 200 jaar was Nederland een republiek: een land zonder koning.

In 1813 werd Nederland (met België en Luxemburg) een monarchie onder koning Willem I.

§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 4 - Slide

Koning Willem 1 had alle macht. 

Er waren wel ministers en een parlement, maar zij hadden niks te zeggen. 

De Tweede Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten. 
De Eerste Kamer werd gekozen door de koning.
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 5 - Slide

In 1840 werd Willem II koning van Nederland.

Ook hij had alle macht, maar er kwam protest vanuit het volk: de liberalen. 

Standpunt liberalen:
burgers meer macht, koning minder macht
overheid moet zorgen voor orde en veiligheid, verder vooral zo weinig mogelijk bemoeien met burgers

Om dit te regelen moest de grondwet aangepast worden. 

§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 6 - Slide

In 1848 ontstonden er in een groot deel van Europa opstanden tegen de zittende machthebbers. 

Ook in Nederland ontstonden er rellen. 

Koning Willem II gaf liberaal Johan Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven. 


§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 7 - Slide

De grondwet zorgde voor een aantal belangrijke politieke veranderingen:
  • Nederland werd een constitutionele monarchie: iedereen, ook de koning, moet zich aan de wet houden
  • De koning werd onschendbaar. De ministers werden verantwoordelijk voor wat de koning deed/zei
  • De koning bleef staatshoofd
  • Ministers moesten verantwoording afleggen aan het parlement, niet meer aan de koning
  • Ministers werden verantwoordelijk voor hun eigen werk: ministeriële verantwoordelijkheid
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 8 - Slide

Vanaf nu:

  • Tweede Kamer gekozen door het volk
  • Eerste Kamer gekozen door Provinciale Staten

Scheiding der machten:
  • Wetgevende macht: parlement
  • Uitvoerende macht: regering
  • Rechterlijke macht: rechters 
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 9 - Slide

In de grondwet staan klassieke grondrechten:
  • vrijheid van godsdienst
  • vrijheid van meningsuiting
  • vrijheid van vereniging en vergadering
  • vrijheid van onderwijs

Deze grondrechten beschermen de burgers tegen de overheid. 
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 10 - Slide

§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 11 - Slide

§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 12 - Slide

In de grondwet staan klassieke grondrechten:
  • vrijheid van godsdienst
  • vrijheid van meningsuiting
  • vrijheid van vereniging en vergadering
  • vrijheid van onderwijs

Deze grondrechten beschermen de burgers tegen de overheid. 
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 13 - Slide

De Tweede Kamer:
  • 150 zetels. De verkiezingen bepalen hoeveel zetels (stoelen) een partij krijgt
  • Om beslissingen te nemen moet er een meerderheid voor een wetsvoorstel stemmen (de helft + 1)
  • Daarom moeten partijen samenwerken: de coalitiepartijen
  • Zij leveren ministers voor de regering.
  • De partijen die niet in de regering zitten zijn oppositiepartijen
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 14 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 15 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 16 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 17 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 18 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 19 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.1 Een nieuwe grondwet
Alleen de
Tweede Kamer
Eerste - en
Tweede Kamer 

Slide 20 - Slide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.1 Een nieuwe grondwet
Wetgevende bevoegdheid
Wetgevende & controlerende bevoegdheid
Controlerende bevoegdheid

Slide 21 - Slide

Het parlement had veel macht gekregen door de grondwet van 1848. Willem III kon dat moeilijk accepteren. Hij was in 1849 zijn vader opgevolgd. 

§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 22 - Slide

Pas in 1867 werd duidelijk dat de macht echt bij het parlement lag door de Luxemburgse Kwestie:

  • Willem III groothertog van Luxemburg
  • Luxemburg hoorde bij de Duitse Bond
  • Willem III en regering wil Luxemburg verkopen aan Frankrijk
  • Duitse bond: dit is een reden tot oorlog
  • Probleem wordt gesust: Luxemburg niet naar Frankrijk, niet naar Duitse bond.


§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 23 - Slide

Pas na afloop kwam het Nederlandse parlement hier achter:

  • Ze kunnen geen regering controleren als ze informatie achterhouden
  • Regering zou moeten aftreden, maar weigert. Koning steunt de regering.
  • Tegen de koning konden ze niks doen: onschendbaar!
  • Ministers werden tot aftreden gedwongen, financiële plannen werden afgekeurd
  • Enige oplossing: vertrekken

Het was vanaf nu duidelijk: de macht lag bij het parlement


§1.1 Een nieuwe grondwet

Slide 24 - Slide

1848


1848

1866-1867
Onrust in Europa, revoluties in verschillende Europese steden

Grondwet van Thorbecke

Luxemburgse kwestie
§1.1 Een nieuwe grondwet
Belangrijke jaartallen
Belangrijke personen

Slide 25 - Slide

AFSLUITING
Afsluiting

Slide 26 - Slide