Week 06 - §4.2 opdracht 4.9 t/m 4.14

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag...
  1. Terugblik (5 minuten)
  2. Startopdracht (15 minuten)
  3. Leerdoelen (5 minuten)
  4. LessonUp (15 minuten)
  5. Aan de slag! (15 minuten)
  6. Opdrachten bespreken (10 minuten)
  7. Afsluiten... (15 minuten)

Slide 2 - Slide

Terugblik Formatieve evaluatie 2
  • Gemiddelde FE 2: 5,9 (M)
  • Gemiddelde FE 1: 8.0 (G)


Slide 3 - Slide

Startopdracht - Brutowinst/nettowinst
Mirjam heeft op een vrijmarkt met Koningsdag 80 stuks sierraden verkocht voor € 7 per stuk. De inkoopprijs was € 2,50 per stuk. De huur van de marktkraam bedroeg € 60 voor die dag. Denise heeft haar geholpen en Mirjam heeft haar daarvoor € 35 betaald.
  • Bereken de brutowinst voor Mirjam op de dag van de vrijmarkt.
  • Bereken de nettowinst van Mirjam op deze dag.
Een dag later komt Mirjam Nick tegen. Deze heeft op dezelfde vrijmarkt T-shirts verkocht. Hij heeft er 60 kunnen verkopen tegen een prijs van € 8 per stuk. ‘Hoe is het gegaan’, vraagt Mirjam. ‘Prima’, antwoordt Nick, ‘ik heb een nettowinst behaald van 43,75% van de omzet, ondanks mijn hoge bedrijfskosten (huur en loon) van € 120 voor die dag.’
  • Bereken het bedrag van de nettowinst.
  • Bereken de inkoopprijs van één T-shirt voor Nick.










timer
10:00

Slide 4 - Slide

Startopdracht - Brutowinst/nettowinst
Mirjam heeft op een vrijmarkt met Koningsdag 80 stuks sierraden verkocht voor € 7 per stuk. De inkoopprijs was € 2,50 per stuk. De huur van de marktkraam bedroeg € 60 voor die dag. Denise heeft haar geholpen en Mirjam heeft haar daarvoor € 35 betaald.
Bereken de brutowinst voor Mirjam op de dag van de vrijmarkt.
  • 80 × (7 – 2,50) = € 360.
Bereken de nettowinst van Mirjam op deze dag.
  • € 360 – 60 – 35 = € 265.










Slide 5 - Slide

Startopdracht - Brutowinst/nettowinst
Een dag later komt Mirjam Nick tegen. Deze heeft op dezelfde vrijmarkt T-shirts verkocht. Hij heeft er 60 kunnen verkopen tegen een prijs van € 8 per stuk. ‘Hoe is het gegaan’, vraagt Mirjam. ‘Prima’, antwoordt Nick, ‘ik heb een nettowinst behaald van 43,75% van de omzet, ondanks mijn hoge bedrijfskosten (huur en loon) van € 120 voor die dag.’
Bereken het bedrag van de nettowinst.
  • Omzet: 60 × 8 = € 480. Nettowinst: 43,75% van 480 = € 210.
Bereken de inkoopprijs van één T-shirt voor Nick.
  • Brutowinst = nettowinst + bedrijfskosten = 210 + 120 = € 330. 
  • Omzet – inkoopwaarde = Brutowinst → Inkoopwaarde = 480 – 330 = € 150.
  • Inkoopprijs per T-shirt = 150 / 60 stuks = € 2,50 per T-shirt.











Slide 6 - Slide

Leerdoelen
  1. Berekeningen maken met de begrippen nettowinst, brutowinst, omzet, inkoopwaarde van de omzet en bedrijfskosten.

Slide 7 - Slide

Brutowinst/Nettowinst

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Pak je laptop erbij!

Slide 10 - Slide

Een autodealer verkoopt een auto voor € 12000,-.
De inkoopprijs van de auto is € 9000,-.
De bedrijfskosten zijn € 250,-
Vul het schema in en bereken de brutowinst en de nettowinst.
_____________________________
_____________________________
Omzet
Inkoopprijs
Brutowinst
Bedrijfskosten
Nettowinst
€ 12000,-
€ 2750,-
€ 250,-
€ 9000,-
€ 3000,-

Slide 11 - Drag question

Een handelaar in rekenmachines verkoopt elke rekenmachine voor € 30,--. De afzet is 1.400 stuks.
De inkoopwaarde is € 32.000.
De bedrijfskosten zijn € 28.000.
Bereken de brutowinst.
A
€ 42.000,-
B
€ 10.000,-
C
- € 4.000,- verlies
D
- € 18.000,- verlies

Slide 12 - Quiz

De werkelijke totale brutowinst is 770,50. De werkelijke totale brutowinst van Manuel is
......... % hoger dan de verwachte totale brutowinst van € 768,50.
A
0,3% hoger dan Manuel verwachtte.
B
0,6% hoger dan Manuel verwachtte.
C
0,6% lager dan Manuel verwachtte.
D
0,3% lagerdan Manuel verwachtte.

Slide 13 - Quiz

Omzet
Inkoop
Bedrijkskosten
Nettowinst
Sleep de juiste getallen in het  juiste vakje
€ 21.000,-
€ 40.000,-
€ 120.000,-
€ 12.000,-
€ 20.000,-
€ 27.000,-
€ 14.000,-
€ 1.000,-
€ 5.000,-
€ 10.000,-
€ 0,-
€ 3.000,-
€ 33.000,-
€ 6.000,-
€ 40.000,-
€ 100.000,-
€ 12.000,-
€ 24.000,-

Slide 14 - Drag question

Niet vergeten  ? 
1
2
3
4
5
Nettowinst
Bedrijfskosten
Brutowinst
Omzet
Inkoopwaarde

Slide 15 - Drag question

Aan de slag!
Wat? Opdracht 4.9 t/m 4.14
Hoe? Zelfstandig, overleggen mag (fluisteren!)
Hulp? Buurman/buurvrouw
Hoelang? 15 minuten
Klaar? Nakijken!
Hierna? klassikaal aantal opdrachten bespreken
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Pak je laptop erbij!

Slide 17 - Slide

Van een bedrijf dat voetballen produceert zijn de volgende gegevens bekend:
- Afzet: 34.000
- Omzet: € 314.500
- Inkoopprijs: € 6
- Nettowinst: € 40.000

Bereken de bedrijfskosten.
A
€ 20.400
B
€ 70.500
C
€ 104.600
D
€ 136.400

Slide 18 - Quiz

Een rijwielhandelaar verkoopt 100 keer een fiets voor € 250,-.
De inkoopprijs van de fiets is € 170,-.
De bedrijfskosten zijn € 2500,-
Vul het schema in en bereken de brutowinst en de nettowinst.
_____________________________
_____________________________
Omzet
Inkoopprijs
Brutowinst
Bedrijfskosten
Nettowinst
€ 2500,-
€ 17.000,-
€ 25.000,-
€ 8000,-
€ 5500,-

Slide 19 - Drag question

De brutowinst is 40% van de omzet. De bedrijfskosten bedragen 20% van de inkoopwaarde van de omzet.
Bereken de nettowinst bij een omzet van € 4.000.

A
€1.120,-
B
€800,-
C
€320,-

Slide 20 - Quiz

Inkoopwaarde van de goederen 8000 euro
Gemiddelde verkoopprijs 50 euro
Afzet 400 stuks
Nettowinst 9500 euro
Wat zijn de bedrijfskosten?

A
2500 euro
B
10500 euro
C
12000 euro
D
20000 euro

Slide 21 - Quiz

Een handelaar in pannen verkoopt elke pan voor € 32,--. De afzet is 1.600 stuks.
De inkoopwaarde is € 31.500,-.
De bedrijfskosten zijn € 27.000,-.
Bereken de brutowinst.
A
€ 58.500,-
B
- € 7.300,- verlies
C
€ 19.700,-
D
€ 24.200,-

Slide 22 - Quiz

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Slide

Winst

Piet Muis huurt in Ede een winkelruimte voor € 1.000 per maand, waar hij aardewerk gaat verkopen. Hij heeft in december 2018 voor € 4.500 aardewerk ingekocht. De winkel is per 1 januari 2019 geopend. Hij heeft een meisje in dienst en betaalt haar € 210 per week aan loon en de energiekosten bedragen in totaal € 3.096 per jaar. Tot slot gaat Piet Muis ervan uit dat hij al het aardewerk in januari 2019 zal verkopen.
  • Bereken de totale bedrijfskosten per maand voor Piet Muis.
Piet Muis wil natuurlijk winst maken. Hij wil een brutowinst van 75% van de inkoopprijs.
  • Bereken de brutowinst over januari 2019.
  • Bereken de brutowinst als percentage van de omzet.
  • Bereken de nettowinst over januari 2019.










Slide 24 - Slide