What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
leerjaar 3 hst 5 les 2
5.2 Hoe maak je winst
hst 5 Produceren maar
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
5.2 Hoe maak je winst
hst 5 Produceren maar
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je leert wat afzet is en kunt de omzet berekenen
Je leert wat de inkoopwaarde is en kunt de brutowinst uitrekenen
Je leert wat bedrijfskosten zijn en kunt doormiddel van de brutowinst en de bedrijfskosten de netto winst uitrekenen
Je leert wat een verkoopprijs is en hoe deze berekend wordt.
Slide 2 - Slide
Wat weet ik nog van de vorige les
5.1 Hoe produceer je
Slide 3 - Slide
Produceren is het maken van goederen en het verlenen van diensten.
A
Juist
B
Niet Juist
Slide 4 - Quiz
Er zijn 3 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je een schema van de weg die een artikel aflegt van grondstof tot klant
A
bedrijfstak
B
schakel
C
bedrijfskolom
D
artikelstroom
Slide 6 - Quiz
Computers die machines besturen
A
Mechanisatie
B
Automatisering
Slide 7 - Quiz
Machines nemen het werk over van mensen.
A
Mechanisatie
B
Automatisering
Slide 8 - Quiz
Door technologische ontwikkelingen neemt de productie af
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Afzet
"Het aantal verkochte producten in een bepaalde tijd noem je afzet."
Een ijskraam heeft vandaag 50 ijsjes verkocht. Zijn afzet vandaag is 50 ijsjes.
Slide 10 - Slide
Omzet
"Omzet is het totaalbedrag dat je me de verkopen ontvangt."
Een ijskraam heeft vandaag 50 ijsjes verkocht. De verkoopprijs van elk ijsje bedraagt € 2.
De ijskraam heeft vandaag 500 x € 2 = € 1000 verdiend.
Omzet = afzet x prijs
Slide 11 - Slide
Brutowinst
"De brutowinst is het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde."
Een ijskraam heeft vandaag een omzet gehaald van € 1.000. De inkoopwaarde bedraagt € 450.
De brutowinst is € 1.000 - € 450 = € 550.
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
Slide 12 - Slide
Nettowinst
"Het netto resultaat (winst of verlies) is het verschil tussen de brutowinst en de bedrijfs kosten."
Een ijskraam heeft vandaag een bruto winst gehaald van € 550. De bedrijfskosten bedroegen € 250
De nettowinst is € 550 - € 250 = € 300.
Netto Winst = Bruto winst - bedrijfskosten
Slide 13 - Slide
Aan de slag
Maken opdracht 1 t/m 14 plus de samenvatting van paragraaf 5.2
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
January 2022
- Lesson with
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz
September 2022
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
leerjaar 4 Economie Hst 3 les 1
September 2022
- Lesson with
10 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
leerjaar 4 Economie Hst 3 paragraaf 2
November 2018
- Lesson with
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
August 2020
- Lesson with
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Commercieel hst 4 Hoe bepaal je de prijs? deel 2
January 2021
- Lesson with
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
5.3 - Het gaat om de winst!
May 2024
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Leerjaar 4 Economie Hst 3 les 2
September 2022
- Lesson with
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4