Tekstbegrip: Wij weten het beter

Welkom

Pak je boekje er vast bij. 
                                                    Nederlands havo 4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Pak je boekje er vast bij. 
                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Slide

Tekstbegrip
Ik ken de begrippen van Tekstbegrip uit H1 en H2  en kan deze toepassen. 

Ik kan een  zorgvuldig antwoord formuleren. 

Ik kan een geleide samenvatting schrijven.

Slide 2 - Slide

Opdracht
  • Lees de tekst 'Een nieuw gelijkheidsideaal' volgens het stappenplan:
  1. bekijk inleiding/slot, bron, globaal de hele tekst: onderwerp?
  2. lees van a-z, kernzinnen, signaalwoorden, vat samen in de kantlijn

timer
15:00

Slide 3 - Slide

Wij weten het beter
  • gezagscrisis
  • Furedi: probleem: geen bestuur mogelijk
  • op alle niveaus in Nederland + voorbeelden
  • Schnabel: verklaringen: sociale afstand kleiner, internet, opvoeding eigenwaarde groot. Oorsprong jaren 60, autoriteit neemt geen verantwoordelijkheid, valse autoriteit in plek
  • Kennedy: zelf afstand gedaan, autoriteit taboe


Slide 4 - Slide

Wij weten het beter
  • Furedi: '90 verder naar beneden. Hoge eisen + argwaan = aarzelen = hogere verwachtingen = informatieoorlog
  • Uiteindelijk: dwang nodig
  • Welvaart, opleiding, opvoeding, internet = 'experts'
  • Oplossing: afstand vergroten, autoriteiten verantwoordelijkheid nemen, burgers ook
  • Vraag naar gezag is groter dan ooit

Slide 5 - Slide

vraag 1
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quiz

C, want
Er worden eerst voorbeelden gegeven (rechters, klimaatbureau, ministers) die aangeven dat het gezag in een diepe crisis verkeert. 

Slide 7 - Slide

2 (alleen het nummer)

Slide 8 - Open question

4, want
Er wordt in alinea 4 aangegeven waar het in Nederland allemaal voorkomt: op alle niveaus

Slide 9 - Slide

3 (alleen nummer

Slide 10 - Open question

6, want
Vanaf hier worden verklaringen gegeven. In 4 en 5 hebben ze het over die niveaus en vanaf 6 hoe het ontstaan is dat het gezag minder is geworden. 

Slide 11 - Slide

4 (alleen nummer)

Slide 12 - Open question

11, want
'Furedi vreest dat dit proces maar 1 kant op kan gaan' = toekomstvoorspelling. Daarna vertelt hij wat er gaat gebeuren (dwang)

Slide 13 - Slide

5 (alleen nummer)

Slide 14 - Open question

13, want
'Als er al een uitweg is uit de gezagscrisis (...)' = oplossing. In 12 gaat het ook nog verder over hoe het komt. 

Slide 15 - Slide

6
(Wat politici zouden moeten doen om hun verantwoordelijkheid te nemen is)

Slide 16 - Open question

want
In alinea 7 wordt er gesproken over de oorsprong en dat politici geen verantwoordelijkheid meer nemen. Daardoor is het gekomen en dat is wat ze dus nu wel weer moeten nemen. 

Slide 17 - Slide

7
(In de praktijk wordt het respect voor gezag aangetast doordat)

Slide 18 - Open question

want
Er wordt geschreven dat ze zelf afstand deden en dat er een taboe op autoritair gedrag kwam. Daarna noemen ze de twee voorbeelden waaruit dat blijkt IN DE PRAKTIJK. De voorbeelden mag je niet noemen maar wel wat ze uitleggen: ze worden gemaand, niet geleid (regel 145) en controletaken worden door apparatuur uitgevoerd (regel 153)

Slide 19 - Slide

8
(De manier waarop een gezagscrisis kan leiden tot het stokken van de besluitvorming is)

Slide 20 - Open question

want
Let op synoniemen en signaalwoorden. 

'kan leiden tot'= oorzaak/gevolg. Wantrouwen leidt tot aarzelen (synoniem stokken besluitvorming),  en dat leidt tot  'de autoriteiten een informatieoorlog ontketenen, want tegenover elk onderzoek kun je een tegenonderzoek plaatsen'.

Slide 21 - Slide

9
A
A
B
B
C
c
D
D

Slide 22 - Quiz

D, want
A niet, is er een klein onderdeel van maar de burgers starten niet de informatieoorlog
B niet, de onzekerheid/aarzeling van de overheid zorgt voor het willen van informatie, die schijnzekerheid creëert
C niet, onderzoek leidt tot tegenonderzoek maar is niet de oorzaak van de uitholling van het gezag
D wel, want A/B/C komen allemaal door de onzekerheid van de overheid en dat staat bij D in andere woorden

Slide 23 - Slide

10
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quiz

B, want
'Die zei dat autoriteiten alleen gezag kunnen ontlenen aan vrijwillige erkenning van hun deskundigheid' is wat Hannah Ahrendt zei. 
A niet, want niet alleen dwang: vrijwillige erkenning
B wel, want zie citaat
C niet, want 'het klinkt' alleen tegenstrijdig, hij vindt dat niet
D niet, dat vindt ie wel, maar dat is niet wat Hannah Ahrendt zegt! En de vraag was 'in aansluiting op de opvattingen van filosof Hannah Ahrendt'

Slide 25 - Slide

11
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quiz

D, want
Als je heel alinea 12 leest dan is dit de conclusie. 
A niet, want dat is pas het begin
B niet, want burgers zijn juist geen experts, dat denken ze alleen
C niet, want dat is niet de hele essentie van de alinea
D wel, want daar in gaat het over de informatiemaatschappij die we hebben en geen kennismaatschappij (want geen expert)

Slide 27 - Slide

12
(De hoofdgedachte van tekstfragment 1 sluit [wel/niet] aan op de visie op de uitweg uit de gezagscrisis van alinea 14)

Slide 28 - Open question

want
De uitweg op de gezagscrisis is volgens de tekst dat politici verantwoordelijkheid moeten nemen; dat staat in alinea 14. Dat staat ook in de eerste zin van tekstfragment 1.

Slide 29 - Slide

13
(Het standpunt inzake 'gezag' in zowel tekst 1 als tekstfragment 2 is)

Slide 30 - Open question

want
In het slot van tekst 1 staat 'dat de vraag naar gezag groter dan ooit is'. In tekstfragment 1 is dat ook de conclusie die wordt gegeven in de slotzin. 

Slide 31 - Slide

14
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 32 - Quiz

A, want
A wel, want dat gaat over de hele tekst en is terug te lezen in het slot in iets andere woorden.
B niet, deel 1 wel, maar burgers moeten juist niet kritischer zijn.
C niet, deel 2 wel maar gezagsdragers moeten niet luisteren maar juist meer zelf besluiten nemen
D niet, deel 2 wel, maar adviseren door deskundigen moest juist niet (alinea 10)

Slide 33 - Slide

Opdracht
 Bereid je verder voor op de toetsweektoets:
  1. Oefen met de overgebleven teksten uit het examenboekje
  2. Maak een samenvatting of flitskaartjes
  3. Noteer moeilijke woorden
  4. ... overleg
Of maak je literatuurdossier compleet! 

Slide 34 - Slide

Huiswerk

  • Neem de boekjes mee
  • Neem de leerstof door
  • Maak je literatuurdossier voor elkaar

Slide 35 - Slide