Les 1 § 4.4 (1VMC)
1 / 56
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Nederland is qua oppervlakte.....
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld
Slide 44 - Quiz
Nederland is qua landbouwproductie.....
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld
Slide 45 - Quiz
Nederland is qua internationale handel
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld
Slide 46 - Quiz
Bedrijven die in Nederland gevestigd zijn noemen we multinationals. Goed of fout?
A
goed
B
fout
Slide 47 - Quiz
In Nederland werken de meeste mensen in de....
A
landbouw
B
industrie
C
diensten
Slide 48 - Quiz
In Nederland is de welvaart en het welzijn....
A
hoog
B
laag
Slide 49 - Quiz
In Nederland is de regionale en sociale ongelijkheid...
A
groot
B
klein
Slide 50 - Quiz
De Nederlandse handelsbalans is....
A
positief
B
negatief
Slide 51 - Quiz
Nederland is .... lagelonenland.
A
wel een
B
geen
Slide 52 - Quiz
Als er bij het maken van een product veel mensen nodig zijn, dan noemen we dat......
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 53 - Quiz
Als er bij het maken van een product veel mensen nodig zijn, dan noemen we dat......
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
