Franse les

Franse les
De lidwoorden de en het 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Franse les
De lidwoorden de en het 

Slide 1 - Slide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 2 - Slide

het lidwoord een

Slide 3 - Slide

Le of la saison?
le of la chien?
le of la jupe?
le of la lapin?
la 
Le 
le
la

Slide 4 - Drag question

le / la / 'l / les
caravane
A
le caravane
B
la caravane
C
'l caravane
D
les caravane

Slide 5 - Quiz

le / la / 'l / les
activité
A
le activité
B
la activité
C
'l activité
D
les activite

Slide 6 - Quiz

le / la / 'l / les
campeur
A
le campeur
B
la campeur
C
'l campeur
D
les campeur

Slide 7 - Quiz

le / la / 'l / les
tentes
A
le tentes
B
la tentes
C
'l tentes
D
les tentes

Slide 8 - Quiz

het persoonlijk voornaamwoorden

Slide 9 - Slide

wat betekent elle
A
ik
B
hij
C
zij
D
jij

Slide 10 - Quiz

wat betekent vous
A
wij
B
jullie, u
C
zij (mannelijk, meervoud)
D
zij (vrouwelijk, meervoud)

Slide 11 - Quiz

het werkwoord avoir (hebben)

Slide 12 - Slide

nous .............

Slide 13 - Open question

ils/ elles .................

Slide 14 - Open question

het regelmatige werkwoord op -er

Slide 15 - Slide

on donne.....

Slide 16 - Open question

tu donne..........

Slide 17 - Open question

de ontkenning

Slide 18 - Slide

ne en n'

Slide 19 - Slide

ne ... pas of n' ... pas
A
Nous ne écoutons pas la chanson.
B
Nous n'écoutons pas la chanson.

Slide 20 - Quiz

ne ... pas of n' ... pas
A
Je ne donne pas un cadeau.
B
Je n'donne pas un cadeau.

Slide 21 - Quiz

avoir (hebben)
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 22 - Drag question

le 
les 
l' 
l' 
la
les

Slide 23 - Drag question