3VMBO Lezen hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Lesopbouw

Lezen uit je leesboek (8 min. ZS - zelfstandig stil)

Differentiëren: 

• Uitleg verbanden en signaalwoorden
  
• Opdrachten (individueel/samenwerkend) - kies zelf opdrachten uit. 
• Facultatief s.o. maken hoofdstukken 3.
• P.T.A. hoofdstukken 1 t/m 4 maken.
  
• Verlengde instructie - vooraan plaatsnemen
• Evaluatie

8 min. ZS

Je leest in je leesboek 

Lezen hoofdstuk 3, blz. 82

Lesdoelen:

Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen,                   tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen                   en begrijpen. 

Uitleg

Signaalwoorden en tekstverbanden (zie theorie blz. 82):

- opsomming

- tegenstelling

- voorbeeld

Lees (en beluister) de tekst

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. mbo-opleidingen in Nederland
2. onwenselijke situatie
3. stage mbo
4. stage voor illegale jongeren

Wat is volgens alinea 1 het tegenovergestelde van illegaal?

Hoeveel problemen noemt alinea 2?

Wat is het doel van de tekst?

1. instrueren
2. informeren
3. adviseren

Ingewikkeld

of niet?

Verbanden in teksten

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

VOORBEELD OPSOMMING

herken je aan signaalwoorden zoals:

• ten eerste, ten tweede, ten slotte
• om te beginnen
• ook (nog)
• verder
• en
• dubbele punt (:)
• liggende streepje (-)
• getallen (1, 2, 3)

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

• tegenover
• maar
• hoewel
• echter
• toch
• aan de ene kant ... aan de andere kant

VOORBEELD TOELICHTING

herken je aan signaalwoorden zoals:

• bijvoorbeeld
• zo
• zoals
• denk aan
• neem nou
• onder andere
  

GELEERD?

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

Quizvragen

Pak je mobiel

Signaalwoorden opsomming

1. ten eerste, ten tweede, ook, verder
2. maar, echter, toch, tegenover
3. bijvoorbeeld, zo, zoals

Signaalwoorden tegenstelling

1. verder, ten slotte, en
2. kortom, dus
3. maar, tegenover, hoewel, echter

Signaalwoorden voorbeeld

1. : / - / 1, 2, 3, enz.
2. eerst, toen, daarna
3. zo, zoals, bijvoorbeeld

Welk signaalwoord van tegenstelling herken je in deze zin?

Vanmiddag zou ik wel kunnen gamen, maar mijn moeder vraagt mij boodschappen te doen.

1. vanmiddag
2. maar

Welk signaalwoorden van opsomming herken je in de volgende zin?

Ten eerste drinken jongeren meer alcohol. Ten tweede gamen ze meer en tenslotte kijken ze vaker Netflix.

1. drinken alcohol, gamen meer, kijken vaker Netflix.
2. Ten eerste, ten tweede, tenslotte.

Opdrachten blz. 83 t/m 89 

Maak opdracht 1 en lees de theorie nog eens goed door. 

Kijk opdracht 1 eerst na; verbeter foute antwoorden.

Maak opdracht 2 en 3.

Kijk deze opdrachten ook goed na; verbeter foute antwoorden. 

Kies nu uit opdracht 4 of 5.

Kijk deze opdrachten ook goed na; verbeter foute antwoorden.

Evaluatie

Wat ging er goed?

Lesdoelen bereikt?

Hoe ging het differentiëren?