Staal blok 4

Staal blok 4
Samenstellingen en werkwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Staal blok 4
Samenstellingen en werkwoorden

Slide 1 - Slide

Welk woord is een samenstelling?
Ik loop naar het voetbalveld.
A
Ik
B
loop
C
naar
D
voetbalveld

Slide 2 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Piet springt in het zwembad.
A
Piet
B
springt
C
zwembad
D
het

Slide 3 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Fien geeft het cadeau aan Stella.
A
Fien
B
Stella
C
cadeau
D
geeft

Slide 4 - Quiz

Welke samenstelling kun je maken met de woorden in de zin?
Het bad waarin ik zwem.
A
zwempak
B
zwemband
C
zwembroek
D
zwembad

Slide 5 - Quiz

Uit welke woorden bestaat de samenstelling zandbak?
A
zand + bak
B
zand + pak
C
zand + zak

Slide 6 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Rosa eet uit de pan met soep.
A
eet
B
pan
C
uit
D
soep

Slide 7 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Loopt die vrouw nog steeds met krukken?
A
Loopt
B
vrouw
C
steeds
D
krukken

Slide 8 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Mama zoekt haar oorbellen.
A
Mama
B
zoekt
C
haar
D
oorbellen

Slide 9 - Quiz

Uit welke woorden bestaat de samenstelling paddenstoel?
A
padden + stoel
B
pad + stoel
C
stoelen + pad

Slide 10 - Quiz

Welke samenstelling kun je maken van sport + tas?
A
sportas
B
sporttas
C
sport tas

Slide 11 - Quiz