11.4 Waterkracht

  • Herhaling H11.3 Windenergie
  • Uitleg H11.4 Waterkracht
  • Zelfstandig werken (25 min)
  • Afsluiting (5 min) 
11.4 Waterkracht
Welkom 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeNatuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  • Herhaling H11.3 Windenergie
  • Uitleg H11.4 Waterkracht
  • Zelfstandig werken (25 min)
  • Afsluiting (5 min) 
11.4 Waterkracht
Welkom 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Zwaarte energie

Afhankelijk van welke hoogte iets valt.

En wat de massa is van een voorwerp.

Slide 6 - Slide

Oefen vraag

Een schooltas met een massa van 3,5 kg wordt anderhalve meter opgetild. Bereken hoeveel zwaarte energie deze schooltas heeft gekregen.



timer
1:30

Slide 7 - Slide

Oplossing
  1.  Gegeven: m= 3,5 kg, g=10, h=1,5 meter
  2. Gevraagd: zwaarte energie Ez
  3. Formule: E= m×g×h
  4. Berekening: Ez = 3,5×10×1,5 = 52,5 J

Slide 8 - Slide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 9 - Slide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 10 - Slide

Met Ez = m x g x h bereken je.....
A
de zwaartekracht
B
de zwaarte energie
C
de hoogte
D
de massa

Slide 11 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische

Slide 12 - Quiz

Fossiele energie is chemische energie, maar wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
Afmaken paragraaf 3

Maken paragraaf 4




timer
1:00

Slide 14 - Slide

Oefen vraag

Door een waterkrachtcentrale stroomt elke seconde 600 m3 water. Het hoogteverschil tussen het waterniveau voor en na de dam is 80 m.

Bereken hoeveel zwaarte-energie de centrale per seconde verbruikt. Zoek eerst de dichtheid van water op in Binas.

timer
5:00

Slide 15 - Slide

Uitwerking
  1. Gegeven V = 600 m3,  ρ = 1,00 g/cm3 = 1000 kg/m3, h = 80 m,   g = 10 N/kg
  2. Gevraagd: Ez = ? J
  3. Formule: Ez = m×g×h        en          m = ρ ∙ V
  4. Uitwerking: m = ρ ∙ V = 1000 × 600 = 600.000 kg
                              Ez = m ∙ g ∙ h = 600.000 × 10 × 80 = 480.000.000 J = 480 MJ




Slide 16 - Slide