Nederlands Kader 1 H1 Oefenen toets (PEV)

Nederlands

Nederlands
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Slide

Oefenen voor de toets
LEZEN

Slide 2 - Slide

In het middenstuk lees je over verschillende delen van het onderwerp. Dit zijn de........

Slide 3 - Open question

Oefenen voor de toets
WOORDENSCHAT

Slide 4 - Slide

Wat betekent: instructie
A
als je dat wil
B
uitvoerig
C
uitleg
D
uitzicht naar alle kanten

Slide 5 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:
zinloos

Slide 6 - Open question

Wat betekent: uitgebreid
A
als je dat wil
B
uitvoerig
C
uitleg
D
uitzicht naar alle kanten

Slide 7 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:
dateert

Slide 8 - Open question

Oefenen voor de toets
GRAMMATICA

Slide 9 - Slide

Hoeveel zinsdelen kunnen er maximaal voor de pv staan?

Slide 10 - Open question

Ik heb dat televisieprogramma nu al drie keer gezien.
ik=
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 11 - Quiz

Harry wil een goed punt halen voor zijn toets biologie.
wil halen=
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 12 - Quiz

Harry wil een goed punt halen voor zijn toets biologie.
Harry
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 13 - Quiz

Harry wil een goed punt halen voor zijn toets biologie.
wil=
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 14 - Quiz

Wie heeft mijn fiets gisteren verplaatst?
pv=

Slide 15 - Open question

Wie heeft mijn fiets gisteren verplaatst?
ond=

Slide 16 - Open question

Wie heeft mijn fiets gisteren verplaatst?
gezegde=

Slide 17 - Open question

Wat is een samengestelde zin?

Slide 18 - Open question

Gitta is al haar foto's kwijt, omdat haar camera vorige week crashte.
pv=

Slide 19 - Open question

Gitta is al haar foto's kwijt, omdat haar camera vorige week crashte.
voegwoord=

Slide 20 - Open question

Toen we bij de bioscoop aankwamen, stond er een lange rij voor de kassa.
pv=

Slide 21 - Open question

Toen we bij de bioscoop aankwamen, stond er een lange rij voor de kassa.
voegwoord=

Slide 22 - Open question

Met een hoge drukspuit heeft mijn moeder het terras schoongemaakt.
heeft schoongemaakt=
A
pv
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 23 - Quiz

Met een hoge drukspuit heeft mijn moeder het terras schoongemaakt.
mijn moeder=
A
pv
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 24 - Quiz

Met een hoge drukspuit heeft mijn moeder het terras schoongemaakt.
heeft =
A
pv
B
onderwerp
C
gezegde

Slide 25 - Quiz

Oefenen voor de toets
SPELLING

Slide 26 - Slide

De wond aan mijn hand ........maar heel langzaam.
(genezen)

Slide 27 - Open question

Door zijn gebroken poot.......... onze hond vreselijk veel pijn.
(lijden)

Slide 28 - Open question

Waarom .......... jullie een enorme kuil in de tuin?
(graven)

Slide 29 - Open question

........... jij je in de vakantie altijd drie keer op een dag?
(verkleden)

Slide 30 - Open question

Wat ....... jij van de film?
(vinden v.t.)

Slide 31 - Open question

Hans ........ zijn auto vol met boodschappen.
(laden v.t)

Slide 32 - Open question

Gisteren ...... Jens foto's op Instagram.
(posten v.t.)

Slide 33 - Open question

De hele klas ........ vijf rondjes bij de gym.
(rennen v.t.)

Slide 34 - Open question

verledentijd
Ik (hopen) de hele tijd dat zij nog kwam.
A
hoop
B
hoopte
C
hoopde
D
hoopt

Slide 35 - Quiz

Tekst
Tekst

tegen-

woordige

tijd

verleden

tijd

fiets
loop
liepen
gaan
verven
verfde
gingen
fietsten
belt
belden

Slide 36 - Drag question

Een zin met meer dan één persoonsvorm noem je een […].
A
enkelvoudige zin
B
dubbele zin
C
samengestelde zin
D
moeilijke zin

Slide 37 - Quiz