220203 grammatica zinsdelen H1

Belangrijke data
donderdag 10 februari:
Herkansing zakelijke e-mail
Herkansing grammatica woorsoorten

vrijdag 11 februari:
Deadline inleveren dramaverslag.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Belangrijke data
donderdag 10 februari:
Herkansing zakelijke e-mail
Herkansing grammatica woorsoorten

vrijdag 11 februari:
Deadline inleveren dramaverslag.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden.

  • Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 2 - Slide

Uitleg persoonsvorm (pv)
In elke zin staan werkwoorden.
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.

De pv geeft twee dingen aan:
  • getal (enkelvoud/meervoud)
  • tijd (tegenwoordige tijd / verleden tijd)

Slide 3 - Slide

Een voorbeeld
De man heeft een ijsje gegeten.

De kast heeft jaren in het lokaal gestaan.

De beren hebben ontzettende honger na hun winterslaap.

Slide 4 - Slide

Uitleg persoonsvorm (pv)
Zo vind je de pv:
  1. Verander de zin van enkelvoud naar meervoud, of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de pv.

  2. Verander de zin van t.t. naar v.t. of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de pv.

  3. Maak de zin vragend. De pv komt vooraan in de zin te staan.

Slide 5 - Slide

Een voorbeeld

Waar heb jij jouw broek gekocht?

Waarom eten jullie geen spruitjes?

Hoe fiets jij altijd naar school?

Slide 6 - Slide

Vind de persoonsvorm
  1. Gisteren ben ik met mijn moeder naar de winkel geweest.

  2. Waar wil je deze tafel hebben staan?

  3. Ik vind dit broodje echt niet lekker.

timer
5:00

Slide 7 - Slide

Leerdoelen

  • Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden

  • Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 8 - Slide

Uitleg zinsdelen
Een zin kan je opdelen in delen. Er zijn twee manieren om te ontdekken welke woorden bij elkaar horen.
  1. Vind de persoonsvorm. Probeer uit welke woorden je voor de persoonsvorm kan zetten. Klopt de zin dan nog steeds? Dan horen die woorden bij elkaar.

  2. Hussel de zin. Kan je bepaalde woordgroepjes verplaatsen en klopt de zin dan nog steeds? Dan horen die woorden bij elkaar.

Slide 9 - Slide

Vind de zinsdelen
  1. Gisteren ben ik met mijn moeder naar de winkel geweest.

  2. Waar wil je deze tafel hebben staan?

  3. Bah, ik vind dit broodje echt niet lekker.

timer
5:00

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maken: Hoofdstuk 1 (grammatica zinsdelen)
opdracht 1, 2 en 3.

Klaar?

Kijk je antwoorden na. Daarna krijg je een leesboekje van mij.

Slide 11 - Slide