SINTERKLAASQUIZ

Sinterklaasquiz
 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Sinterklaasquiz
 

Slide 1 - Slide

Sint Nicolaas is geboren in Myra,
Waar ligt dat?
A
Spanje
B
Turkije
C
Griekenland
D
Italië

Slide 2 - Quiz

Wat was het beroep van Sinterklaas?
A
Priester
B
Pastoor
C
Dominee
D
Bisschop

Slide 3 - Quiz

Vanaf de 15e eeuw werd er voor het eerst de schoen gezet.
Dit was in de kerk...
A
voor de rijken
B
voor de kinderen
C
voor de volwassenen
D
voor de armen

Slide 4 - Quiz

Wat is het begin van het nieuwe couplet?
A
kijk piet staat te lachen
B
Oh, lieve Sint Nicolaas
C
Huppelt zijn paardje het dek op en neer
D
Ik heb genoeg lekkers voor heel Nederland

Slide 5 - Quiz

Bij welk liedje hoort deze intro?
A
de zak van sinterklaas
B
zie de maan schijnt door de bomen
C
sinterklaas kapoentje
D
hoor wie klopt daar kinderen

Slide 6 - Quiz

Tegen wie zei piet "Ik geloof dat er in mijn achterband een pepernootje zit."
A
tegen de smid
B
tegen een andere piet
C
tegen de fietsenmaker
D
tegen sinterklaas

Slide 7 - Quiz

Om welke hand draagt Sinterklaas zijn ring?
A
linkerhand
B
rechterhand

Slide 8 - Quiz

Welke kleur hebben de schoenen van Sinterklaas?
A
rode
B
zwart
C
paarse
D
wit

Slide 9 - Quiz

Wat hoort niet bij de kleding van piet?
A
pofbroek
B
zak
C
cape
D
baret

Slide 10 - Quiz

Wat had piet halverwege de 20ste eeuw?
A
zak met cadeaus en speelgoed
B
rode lippenstift
C
roe
D
gouden oorringen

Slide 11 - Quiz

Hoe heet het paard van Sinterklaas?
A
Amerigo
B
Witje
C
Ozosnel
D
Snowie

Slide 12 - Quiz

Sinterklaas wordt in heel Europa gevierd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Omarmend rijm
(ABBA)
Lang heb ik lopen denken
maar plots kwam het idee
dus ik heb het pakje mee
en zal het jou schenken.


Gepaard rijm
(AABB)
Lang heb ik lopen denken 
wat ik jou zou schenken
Plots kwam het idee
dus ik heb je pakje mee.
Slagrijm
(AAAA)
Ik heb een idee.
Neem jij ook een pakje mee?
Zo hebben we er twee
en das oke!




Gekruist rijm
(ABAB)
Lang heb ik lopen denken
want ik had echt geen idee.
Wat moest ik jou schenken?
toch heb ik een pakje mee.
Voorbeelden:

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

OPDRACHT 1
Groepsopdracht:
Bedenk zoveel mogelijk woorden die rijmen op de woorden pepernoot en docent. Het groepje dat wint, krijgt 3 punten. 

Jullie krijgen hier 2 minuten voor!

Slide 16 - Slide

1

Slide 17 - Video

Wat zat er niet in de schoen?
A
Een pop met vlechten in het haar
B
Een snoezig jurkje
C
Twee kaatsenballen in een net
D
Een lekker van chocola

Slide 18 - Quiz

Wat zit er niet in pepernoten?
A
Peper
B
Zout
C
Speculaaskruiden
D
Suiker

Slide 19 - Quiz

Welke chocoladeletter wordt er het meest verkocht?
A
L
B
M
C
K
D
W

Slide 20 - Quiz

Wat voor teken staat er op de jas van Sint?
A
Mijter
B
Staf
C
Kruis
D
Ring

Slide 21 - Quiz

Sint heeft 80 chocolade letters en er zijn 16 kinderen, hoeveel letters
krijgen zij ieder?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 22 - Quiz

Waar of niet waar? De kerstman bestond eerder dan Sinterklaas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Hoeveel chocoladeletters worden er ongeveer per jaar gemaakt?
A
5 miljoen
B
10 miljoen
C
15 miljoen
D
20 miljoen

Slide 24 - Quiz

In welk jaar is Sinterklaas geboren?
A
270
B
750
C
1888
D
1946

Slide 25 - Quiz

Waar was de eerste intocht?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Venray
D
Maassluis

Slide 26 - Quiz

Maak de zin af:
Het Sinterklaas journaal, met ......
A
Daphne Bunskoek
B
Linda de Mol
C
Bridget Maasland
D
Dieuwertje Blok

Slide 27 - Quiz

Welk nummer heeft de pakjesboot?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 28 - Quiz

Wanneer is Sinterklaas gestorven?
A
25 mei
B
6 december
C
5 december
D
26 mei

Slide 29 - Quiz

De tussenstand:

Slide 30 - Slide

Extra punten verdienen
Los de rebus op, 3 punten extra bij een goed antwoord! Steek je hand op als je het weet. 
Voor je beurt praten is -2 punten.

Slide 31 - Slide

timer
0:20

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

timer
0:20

Slide 35 - Slide

Zelfstandige naamwoorden
Mensen, dieren en dingen.
Voor een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord zetten. 
 
Noteer zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden die met Sinterklaas te maken hebben ! (2 min)

Slide 36 - Slide