Miniles Sinterklaas 051224

De Grote 
Sinterklaas Quiz





1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De Grote 
Sinterklaas Quiz





Slide 1 - Slide

Waar denk je
aan bij Sinterklaas?

Slide 2 - Mind map

Waar komt Sinterklaas oorspronkelijk vandaan?
A
Turkije
B
Brazilië
C
Nederland
D
Spanje

Slide 3 - Quiz

Waarom zeggen ze dat Sinterklaas
uit Spanje komt?
A
Hij is begraven in Bari, dat vroeger hoorde bij Spanje.
B
Ze waren vroeger nog niet zo goed in geografie.
C
Hij leefde het grootste deel van zijn leven in Spanje.
D
Hij ging vaak op reis naar Spanje om daar te overwinteren.

Slide 4 - Quiz


Vieren ze ook Sinterklaas in andere landen?
A
Nee
B
Ja, maar niet elk jaar
C
Ja, bijvoorbeeld België
D
Ja, maar dan in de zomer

Slide 5 - Quiz


Vanaf de 15e eeuw werd voor het eerst een schoen gezet. Dat was in de kerk.....
A
voor de kinderen
B
voor de armen
C
voor de rijken
D
voor volwassenen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

In het dagelijks leven was
Sint Nicolaas:
A
paus van het Byzantijnse Rijk
B
bisschop van Myra
C
handelaar in Klein Azië
D
een Turkse heilige

Slide 8 - Quiz


Vanaf de 16e eeuw werd voor het eerst door kinderen thuis de schoen gezet. Wat kregen zij?
A
Geld
B
Schoolspullen
C
Speelgoed, snoep of zout (vooral jongens)
D
Niets

Slide 9 - Quiz


Op welke datum is Sinterklaas jarig?
A
1 December
B
6 December
C
24 december
D
5 november

Slide 10 - Quiz


Uit welk liedje komt de zin: 
'Gooi wat in mijn schoentje'
A
Zie de maan schijnt door de bomen....
B
Zie ginds komt de stoomboot....
C
Sinterklaas kapoentje...
D
O, kom maar eens kijken

Slide 11 - Quiz


Wat is de officiële naam van Sinterklaas?
A
Sint Nico
B
Sint Maarten
C
Sint Nicolaas
D
Sinterklaas

Slide 12 - Quiz

Hoe wordt de mantel van Sinterklaas ook wel genoemd?
A
kleed
B
cape
C
tabbert
D
habijt

Slide 13 - Quiz

Vul de schoenen met het juiste cadeautje

Slide 14 - Drag question

Welk Sinterklaasliedje
is dit?
A
Sinterklaas Kapoentje ...
B
Zie ginds komt de stoomboot ...
C
Zie de maan schijnt ...
D
Zwarte Piet ging uit fietsen ...

Slide 15 - Quiz

De kerstman bestond
eerder dan Sinterklaas
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat zijn dit?
A
Kruidnoten
B
Pepernoten

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Welk woord is
FOUT gespeld?
A
Taaitaai
B
Kruitnoot
C
Marsepein
D
Chocoladeletter

Slide 20 - Quiz

Wat is zwaarder:
1000 gram pepernoten of 1 kg marsepein
A
1000 gram pepernoten
B
1 kg marsepein
C
Ze zijn even zwaar

Slide 21 - Quiz

Welke chocoladeletter wordt het vaakst verkocht?
A
S
B
M
C
P
D
W

Slide 22 - Quiz

Waarom wordt de letter M het meest verkocht?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Van welke Germaanse God stamt Sinterklaas af?
A
Odin
B
Balder
C
Donan
D
Wodan

Slide 26 - Quiz

Omarmend rijm
(ABBA)



Eindrijm
'de woorden aan het eind van de versregel rijmen'
Gepaard rijm
(AABB)

Slagrijm
(AAAA)





Gekruist rijm
(ABAB)

Slide 27 - Slide

Omarmend rijm
(ABBA)
Lang heb ik lopen denken
maar plots kwam het idee
dus ik heb het pakje mee
en zal het jou schenken.


Gepaard rijm
(AABB)
Lang heb ik lopen denken 
wat ik jou zou schenken
Plots kwam het idee
dus ik heb je pakje mee.
Slagrijm
(AAAA)
Ik heb een idee.
Neem jij ook een pakje mee?
Zo hebben we er twee
en das oke!




Gekruist rijm
(ABAB)
Lang heb ik lopen denken
want ik had echt geen idee.
Wat moest ik jou schenken?
toch heb ik een pakje mee.
Voorbeelden:

Slide 28 - Slide

Sinterklaasgedicht
Eindrijm: de woorden aan het einde van de regel rijmen

AABB: gepaard rijm
ABAB: gekruist rijm
ABBA: omarmend rijm



Slide 29 - Slide

Welk rijm?
A
AABB gepaard rijm
B
ABAB gekruist rijm
C
ABBA omarmend rijm

Slide 30 - Quiz

Wat rijmt er op...
Sint

Slide 31 - Slide

Sint

Slide 32 - Mind map

Beste Eva,
Ik trok een lootje en viel haast flauw.
Weet je wie ik had? Ik had jou!
Wat moet ik daar nou mee beginnen?
Geen idee komt bij mij binnen.
Wanhopig begon ik te huilen
Misschien wilde iemand met me ruilen.
Maar toen zag ik opeens het licht.
Ik schreef in één keer dit gedicht.
Er hoort zelfs een cadeautje bij.
Ben je nu niet blij met mij?
Sinterklaas

Slide 33 - Slide

Stap 1: rustig nadenken
 Schrijf eerst de antwoorden op onderstaande vragen op een papier:

Mijn gedicht is voor:
Dit weet ik over zijn/haar hobby’s:
Zijn/haar eigenschappen zijn:
Echt opvallend aan hem/haar is:
Dit is grappig aan hem/haar:
Dit is het cadeau:



Slide 34 - Slide

Stap 2: houd het simpel
 De meeste sinterklaasgedichten hebben het rijmschema AABB: regel 2 rijmt op regel 1 en regel 4 rijmt op regel 3. 

Zeg eens even, beste vriend,
heb jij dit jaar een cadeau verdiend?
We zullen zien wat Sint je biedt.
Is het een lege doos..., of niet?

Slide 35 - Slide

Stap 3: rijmwoorden vinden
Lukt het niet om een rijmwoord te vinden? Dan kun je natuurlijk altijd een (online) rijmwoordenboek raadplegen: www.rijmwoordenboek.nl 

Een andere oplossing is de zin  anders te formuleren. Je kunt bijvoorbeeld een vraagzin gebruiken:

Wat een herrie! Hoor ik een raket?
Nee, het is Marcel op zijn trompet!


Slide 36 - Slide

Stap 4: maak het leuk!
Het is leuk als er humor in het gedicht zit. Probeer zinnen te bedenken waar anderen om moeten lachen. Een beetje plagen mag in een sinterklaasgedicht en hoort bij de traditie. Maar zorg wel dat het geen hard of onaardig gedicht wordt.

Het benoemen van emoties en het verwoorden van geuren en kleuren helpen ook om een gedicht persoonlijk te maken. Gebruik de woorden als, net als of lijkt op. Deze woorden maken het een vergelijking
Je bent als een mooie, gekleurde boom
Vol met taartjes met slagroom.
Alles aan jou is gezellig en fijn 
Daarom wil ik altijd bij jou zijn!



Slide 37 - Slide



Idee
Schrijfhulp
Nakijkhulp
  • Voor wie schrijf je je gedicht? Eigenschappen van hem/haar.


  • Waar houdt diegene van?


  • Wat heb je gekocht?
  • Welk rijmschema gebruik je?

  • zoek op www.rijmwoordenboek.nl  


  • Minstens 8 regels. 

  • Kun je je gedicht nog mooier maken?


  • Heeft je gedicht genoeg regels?


  • Is je gedicht duidelijk, goed te begrijpen?

Slide 38 - Slide

Zelf aan het werk

Maak nu een Sinterklaasgedicht

voor je klasgenoot waarvan

je het lootje hebt.




Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide