Grammatica blok 4 deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Vallen volgende week de uren Nederlands uit?
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Gaan jullie de burgemeester interviewen?
Wat is het onderwerp?

Dinsdag moeten de leerlingen hun werkboeken inleveren.
Wat is het lijdend voorwerp?

De docent geeft de toets aan de leerlingen.
Wat is het meewerkend voorwerp?

Hasan stuurt zijn beste vriend een mailtje.
Wat is het meewerkend voorwerp?

Zinsontleding en woordbenoemen

Zinsontleding: Deel de zin in stukjes

Voorbeeld: De kip/eet/de hele dag/ wormen.

Woordbenoemen: Benoem elk woord van de zin

woordbenoemen

Mijn kip eet de hele dag wormen.

Mijn =  bezittelijk voornaamwoord

kip = zelfstandig naamwoord

eet = werkwoord

de = lidwoord

hele = bijvoeglijk naamwoord

dag = zelfstandig naamwoord

wormen = zelfstandig naamwoord

Het gebeurt mij en hen niet nog een keer.
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden?

Daarna kan zij ze aan jullie geven.
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden?

Mag ik de jouwe gebruiken?
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Doet jullie computer ook zo raar?
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?