H1. Educatieve Uitgeverij

H1. Kennismaken met organisaties.
  • Hoofdstuk 1 - Educatieve uitgeverij
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

H1. Kennismaken met organisaties.
  • Hoofdstuk 1 - Educatieve uitgeverij

Slide 1 - Slide

Kinderopvang=
Een verzamelterm (= een verzamelnaam) voor verschillende mogelijkheden om kinderen op te vangen als ze nog niet naar school gaan of als hun ouders niet thuis zijn .

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Kinderopvang bestaat uit:
  •  Kinderdagverblijf: voor kinderen van 0-4 jaar
  • Peuterspeelzaal: voor kinderen van 2-4 jaar. 
  • BSO: Buitenschoolse Opvang: voor 0-13 jarigen.
  • Gastouder: opvang van kinderen bij een gastouder.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Een KDV ofwel kinderdagverblijf is voor kinderen van:
A
0-4 jaar
B
2-4 jaar
C
0-13 jaar
D
0-8 jaar

Slide 6 - Quiz

Wat is de leeftijd van kinderen die naar een peuterspeelzaal gaan?

Slide 7 - Open question

Kinderdagverblijf
BSO
Peuterspeelzaal
0-4 jaar
0-13 jaar
2-4 jaar

Slide 8 - Drag question

Brede School
  • Basisschool die samenwerkt met verschillende organisaties.
  • bijv. met kinderopvang, sportinstelling, cultuurinstelling. 
  • Doel van Brede School: ontwikkelkansen van kinderen vergroten door in te spelen op hun talenten.

Slide 9 - Slide

Wat is geen doel van een buurthuis ofwel wijkcentrum?
A
Opvangen van dementerende ouderen.
B
.Aanbieden van activiteiten voor jong en oud.
C
Een plek waar mensen elkaar ontmoeten.
D
een plek waar mensen samen leuke activiteiten doen.

Slide 10 - Quiz

Welke zin klopt NIET over dagbesteding.
A
Activiteiten om overdag de tijd zinvol door te brengen
B
Activiteiten 24 uur per dag zinvol door te brengen.
C
Leuke activiteiten overdag voor mensen die niet naar school of werk kunnen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Thuiszorg: biedt verpleging, persoonlijke verzorging, kraamzorg en huishoudelijke hulp aan mensen die nog thuis wonen.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 13 - Quiz

Welke cliënten verblijven in een verpleeghuis?
A
Ouderen die soms zorg nodig hebben .
B
Ouderen die overdag intensieve zorg nodig hebben
C
Ouderen die 24 uur per dag intensieve zorg nodig hebben.

Slide 14 - Quiz