H3 uitleg posteropdracht les 7a

Organismen leven samen
Posteropdracht:


1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Organismen leven samen
Posteropdracht:


Slide 1 - Slide

Posteropdracht
Bij deze opdracht heb je een aantal begrippen nodig die je moet weten om de opdracht te kunnen gaan doen. Je poster mag je zo creatief maken als je zelf wilt, met tekeningen en tekst. Uiteraard telt de verzorging/netheid van je poster uiteindelijk ook mee, net als de opdrachten die je op je poster hebt gedaan. Hieronder per les hoe we dit gaan doen. Regelmatig hebben we momenten in Teams waar je vragen kunt stellen, uitleg krijgt en je “poster in opbouw” kunt laten zien.

Slide 2 - Slide

Les 3-a
In deze les draait het om de begrippen: individu, biotische factoren en abiotische factoren.


Bepaal over welk organisme jij je poster gaat maken. Dat moet een dier zijn die rondom je huis voorkomt, bijvoorbeeld een vogeltje, slak, een bepaald insect, spin, etc. Vraag aan je docent of het door jou gekozen dier goed is (via de magistermail).


Slide 3 - Slide

Les 3-b
Jouw gekozen dier zet je op de foto en wordt het centrale middelpunt van je poster (je individu) Print de foto uit en plak die in het midden van je A4 of A3. Zet de naam van het dier groot boven de foto. Dit is nu je individu.

Vanuit het dier teken je twee lijnen (bepaal zelf waar naartoe) eindigend in een cirkel. In de ene cirkel schrijf je drie biotische factoren waar het dier mee te maken heeft en in de andere cirkel drie abiotische factoren. Zet de woorden biotisch en abiotisch als titels in je cirkels.


Let erop dat je (zeker als je een A4 gebruikt) niet alles te groot maakt, want er komt nog meer bij in de volgende lessen.

Slide 4 - Slide

Les 4-a
Je poster ga je vandaag verder aanvullen met de begrippen: ecosysteem, levensgemeenschap en populatie. 

Maak weer cirkels zoals de vorige les vanuit de foto van je dier. Maak er drie bij elkaar.
In elke cirkel komt de titel. De ene cirkel heet “ecosysteem”, de andere “levensgemeenschap” en de derde populatie.


Slide 5 - Slide

Les 4-b
Omschrijf in de cirkel ecosysteem in welk ecosysteem jouw dier voorkomt. Gebruik google als je dit lastig vindt.
Omschrijf in de cirkel levensgemeenschap welke organismen er nog meer in de levensgemeenschap van jouw gekozen dier leven. Noem hierbij minstens drie andere dieren en drie planten.
Vertel in de cirkel “populatie” of en hoeveel dieren van jouw gekozen soort er voorkomen in de levensgemeenschap. Je mag dit ook schatten als het er heel veel zijn.

Slide 6 - Slide

Les 5
Je poster ga je vandaag verder aanvullen met de begrippen: voedselketen en voedselweb. 

Maak weer cirkels zoals de vorige les vanuit de foto van je dier. Maak een grote cirkel (titel voedselweb) en een kleine (titel voedselketens). 
In de grote cirkel maak je een “voedselweb” waarin jouw dier voorkomt. Kijk voor voorbeelden van een voedselweb op google of in je boek.
In de kleine cirkel schrijf je twee “voedselketens” op waarin jouw dier voorkomt. De ene voedselketen heeft drie schakels en de andere 4 of meer.


Slide 7 - Slide

Les 6-a
Vandaag gaat over de begrippen Voedselkringloop Producent, Consument, Reducent en Afvaleters

Deze indeling van organismen heeft te maken met een kringloop in de natuur. Hieronder zie je deze kringloop. Ook vind je deze in je boek in BS 3.5.




Slide 8 - Slide

Les 6-b



Neem deze kringloop over op je poster, maar in plaats van de algemene groepen die er nu staan, zet je een organisme neer van je eigen levensgemeenschap. Uiteraard staat jouw eigen gekozen organisme er ook tussen op de juiste plek!
Dus: op de plekken van producenten, consumenten, afvaleters en reducenten zet je een voorbeeld uit je eigen gekozen levensgemeenschap en 1 van de 4 is dus jouw eigen gekozen dier. De andere drie bedenk je zelf, maar moeten wel in het echt voorkomen in jouw gekozen levensgemeenschap. Uiteraard mag je een en ander ook met foto’s doen.



Slide 9 - Slide

Les 7
Het laatste onderdeel wat op je poster moet komen is een voedselpiramide. Teken onderstaande lege piramide na (links) en zet de organismen uit jouw gemaakte voedselketen uit les 5 op de juiste verdieping. Dat mag met een plaatje, woorden of een tekeningetje. Maak meer verdiepingen als je voedselketen langer is. Kies zelf welke voedselketen je uit les 5 gebruikt. De rechter piramide is een voorbeeld om je op weg te helpen.

Slide 10 - Slide

Les 8
De laatste les die je hieraan besteedt. 
  • Check via de vorige lessen of je alles hebt gedaan en lever je poster in. 
  • Stel vragen nog aan je docent als je er niet uitkomt. 
  • Uiterste inleverdatum vind je bij de biologielessen in Magister.

Slide 11 - Slide