Woordenschat oefenen

• NT2
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

PROGRAMMA

1. Woordenschat oefenen
2. Mini-presentatie
3. Dictoglos

Doelen

Je kunt in korte tijd een presentatie voorbereiden en geven

Je begrijpt de luistertekst

Je kunt goede aantekeningen maken

Je kunt samen schrijven

Wiskunde kan soms heel ....... zijn!

1. ingewikkeld
2. toch
3. enthousiast
4. gemiddeld

Het eten is flauw.

1. Er zit veel smaak aan het eten.
2. Er zit weinig smaak aan het eten.

Je moet ......... 10 vragen goed beantwoorden om een voldoende voor de toets te halen.

1. meestal
2. jammer
3. minstens
4. daarvoor

Als je ergens anders gaat wonen, moet je altijd eerst ........

1. verzinnen
2. wennen
3. spannend
4. thuiskomen

Hoe heet deze vrouw?

1. Koningin Máxima
2. Koning Máxima
3. Prins Máxima
4. Prinses Máxima

Ik heb gisteren veel gesport en nu heb ik ................ van mijn spieren.

1. last
2. jammer
3. uitgebreid
4. meestal

Wat is voor jou typisch Nederlands?

Wat is typisch voor/in jouw land?

Mini-presentatie

5 minuten: Kies iets wat typisch is voor jouw land. Schrijf een aantal woorden op. Bereid je mini-presentatie voor.

1 minuut: Vertel aan je klasgenoot wat typisch voor jouw land is.
Let op: je moet de minuut volpraten!

Hoe heten deze bloemen?

1. tulpen
2. rozen

Klas 2F1 ............. me goed; het is echt leuk in deze klas!

1. went
2. viert
3. maakt
4. bevalt

Ik ben ........... welk cijfer ik voor mijn toets heb!

1. typisch
2. benieuwd
3. vlak
4. spannend

......... het regent, gaan we toch wandelen in het park.

1. Meestal
2. Hoewel
3. Omdat
4. Minstens

Welke 2 woorden betekenen ongeveer hetzelfde als 'gauw'?

1. snel, vlug
2. snel, meestal
3. vlug, meestal
4. meestal, spannend

Dictoglos

1. Luister naar de tekst

2. Maak bij de tweede luisteronde aantekeningen

3. Schrijf een tekst in je eigen woorden (10 minuten)

(inhoud, hoofdletters en spelling, spelling werkwoorden)

Welk cijfer geef je jezelf voor de dictoglos?