5 minuten: Kies iets wat typisch is voor jouw land. Schrijf een aantal woorden op; je mag ook een plaatje zoeken. Bereid je mini-presentatie voor.
1 minuut: vertel aan je klasgenoot wat typisch voor jouw land is.
Let op: je moet de minuut volpraten!
30 seconden: vertel aan je klasgenoot wat typisch voor jouw land is.