Overzichtskaarten en Thematische kaarten


Overzichtskaarten en Thematische kaarten




Kaart en Plaatsbepaling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Overzichtskaarten en Thematische kaarten




Kaart en Plaatsbepaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen en planning
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de verschillende gebiedskenmerken zijn.
  • Wat een overzichtskaart is
  • Welke verschillende soorten overzichtskaarten er zijn
  • Wat een thematische kaart is
  • Welke verschillende soorten thematischekaarten er zijn
  • Opdracht kaart maken
  • Uitleg
  • Opdrachten maken (Learnbeat)
  • +Opdracht
  • Trainingstoets

      = verplicht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet jouw omgeving eruit? (+Opdracht)
timer
10:00
Maak een "Mental Map"

Slide 3 - Slide

Laat de leerlingen de weg van school naar huis zo goed mogelijk proberen te tekenen. In de +opdracht gaan ze hiermee verder.
Gebiedskenmerken
Fysische geografie
Sociale geografie
De natuurlijke omgeving (fysisch milieu) met kenmerken als klimaat, reliëf, grondsoorten en plantengroei.
Het ingerichte landschap met menselijke kenmerken als bebouwing, bodemgebruik, infrastructuur en bevolkingsspreiding.

Slide 4 - Slide

► Gebiedskenmerken kun je indelen in twee groepen.

● De natuurlijke omgeving (fysisch milieu) met kenmerken als klimaat, reliëf, grondsoorten en plantengroei.

● Het ingerichte landschap met menselijke kenmerken als bebouwing, bodemgebruik, infrastructuur en bevolkingsspreiding.

 Overzichtskaarten
Een gebied is een bepaald stuk van het aardoppervlak.

Een kaart is een verkleinde tekening van een gebied.

Op een overzichtskaart kun je de namen van steden, rivieren, zeeën en bergen zien.


Slide 5 - Slide

Een overzichtskaart geeft informatie over de ligging van steden, wateren, bergen, wegen en spoorlijnen en het bodemgebruik. Deze kaarten worden gebruikt om een eerste indruk te krijgen van een gebied (oriëntatie): een overzicht van ‘wat’ en ‘waar’ in een gebied. Er zijn verschillende soorten overzichtskaarten.
 Overzichtskaarten
Topografische kaarten

Ze laten zo precies mogelijk zien hoe het landschap eruitziet

Slide 6 - Slide

Topografische kaarten (figuur 1.10) zijn overzichtskaarten die over een klein gebied gaan.. Topografische kaarten gebruik je als je op lokaal of regionaal schaalniveau werkt. Ze laten zo precies mogelijk zien hoe het landschap eruitziet
 Overzichtskaarten
Natuurkundige kaarten

laten vooral natuurlijke kenmerken van een gebied zien, zoals hoogteligging, natuurlijke plantengroei, rivieren en bergen

Slide 7 - Slide

Natuurkundige overzichtskaarten ) laten vooral natuurlijke kenmerken van een gebied zien, zoals hoogteligging, natuurlijke plantengroei, rivieren en bergen. Meestal staan er ook landgrenzen en enkele steden op zodat je je gemakkelijker kunt oriënteren.
 Overzichtskaarten
Staatkundige overzichtskaarten 

Laat vooral grenzen en hoofdsteden zien. Verschillende landen of provincies hebben een eigen kleur.  (spoor)wegen op.

Slide 8 - Slide

Op staatkundige overzichtskaarten staan grenzen en hoofdsteden. Verschillende landen of provincies hebben een eigen kleur. Soms staan er ook nog belangrijke rivieren en (spoor)wegen op.
 Overzichtskaarten
Navigatiekaarten

Zijn kaarten die worden gebruikt om de weg te wijzen of te vinden.

Slide 9 - Slide

Navigatiekaarten zijn kaarten die worden gebruikt om de weg te wijzen of te vinden. Ze zijn minder precies dan topografische kaarten, maar er staan meer namen op. Voorbeelden van navigatiekaarten zijn wegenkaarten, stadsplattegronden en zeekaarten.
Thematische kaarten
Thematische kaart: een kaart met een bepaald onderwerp.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Thematische kaarten
Stippenkaarten

gebruiken stippen om de spreiding van een verschijnsel in beeld te brengen. 

Slide 11 - Slide

Stippenkaarten gebruiken stippen om de spreiding van een verschijnsel in beeld te brengen. Elk symbool stelt dan een bepaalde waarde voor, bijvoorbeeld 1.000 inwoners.
Thematische kaarten
Choropletenkaarten 

Staan gegevens die in gemeenten, provincies of landen zijn gemeten.

Slide 12 - Slide

Op choropletenkaarten staan gegevens die in gemeenten, provincies of landen zijn gemeten. De kleuren worden donkerder of feller naarmate de waarde hoger is (figuur 1.15).
Thematische kaarten
Mozaïekkaarten 

De grenzen tussen de kleuren op deze kaarten worden bijvoorbeeld bepaald door klimaten, plantengroei of godsdiensten 

Slide 13 - Slide

Op mozaïekkaarten zijn duidelijk verschillende kleuren gebruikt. De grenzen tussen de kleuren op deze kaarten worden bijvoorbeeld bepaald door klimaten, plantengroei of godsdiensten.
Thematische kaarten
Isolijnenkaarten 

Staan lijnen die punten met een gelijke waarde verbinden (isolijnen)

Slide 14 - Slide

Op isolijnenkaarten staan lijnen die punten met een gelijke waarde verbinden (isolijnen). De tussenliggende gebieden zijn meestal ingekleurd: hoe hoger de gemeten waarden, hoe donkerder. Een voorbeeld is figuur 2.17 (neerslag). Andere voorbeelden zijn figuur 1.17 over hoogteligging (hoogtelijnen), kaarten met isothermen (temperatuur, figuur 2.9) en kaarten met isobaren (luchtdruk, figuur 2.34).
Thematische kaarten
Anamorfosekaarten 

zien de gebieden er vervormd uit. De grootte van de gebieden wordt bepaald door de waarde die dat gebied voor een bepaald kenmerk heeft.

Slide 15 - Slide

Op anamorfosekaarten zien de gebieden er vervormd uit. De grootte van de gebieden wordt bepaald door de waarde die dat gebied voor een bepaald kenmerk heeft, bijvoorbeeld de grootte van de bevolking. Hoe groter de bevolking van een gebied, hoe groter dat gebied op de kaart staat (figuur 1.18). Anamorfosekaarten kun je goed gebruiken voor bevolkingskenmerken.
Thematische kaarten
Diagramkaart

zijn in de kaart verschillende cirkel-, staaf-, blok- of stroomdiagrammen getekend.

Slide 16 - Slide

Op diagramkaarten zijn in de kaart verschillende cirkel-, staaf-, blok- of stroomdiagrammen getekend. In een stroomdiagram kun je relaties aangeven, bijvoorbeeld de verkeersstromen tussen verschillende continenten (figuur 1.35).
Opdrachten
Maken in Learnbeat


Paragraaf 1.2
Overzichtskaarten en Thematische kaarten
Opdrachten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Heb je een kaart nodig om de volgende les te vinden?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions