Les 3: Herhaling fictie

Welkom allemaal
  • Doe je telefoon in je tas;
  • Pak je spullen voor je (leerboek, leesboek, etui);
  • Zet je tas op de grond;
  • De les begint.

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom allemaal
  • Doe je telefoon in je tas;
  • Pak je spullen voor je (leerboek, leesboek, etui);
  • Zet je tas op de grond;
  • De les begint.

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Je bepaalt van je leesboek de volgende fictiekenmerken: genre en beleving.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
- Lezen
- Uitleg
- Aan de slag
- Presentatie
- Huiswerk en afsluiting


Slide 3 - Slide

Lezen
10 minuten




Geen leesboek bij je? Dan ga je naar blz. 212 van je leerboek, lees je de fragmenten (tekst 1, 2, 3 en 4) 

Slide 4 - Slide

Genre

Soort verhaal, bijvoorbeeld griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.

Sciencefiction
Een verhaal waarin een grote rol is weggelegd voor een (nog) niet-bestaande of gebruikte technologie.
Dystopie
Verhaal dat zich afspeelt in een angstaanjagende, toekomstige wereld. De hoofdpersoon in een dystopie worstelt vaak met één of meer morele dilemma’s: hij wil het goede doen, maar kiezen voor het goede heeft grote nadelen. 
In De Hongerspelen neemt Katniss bijvoorbeeld de plaats in van haar zusje, maar daardoor neemt ze zelf een groot risico.

Slide 5 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik 


'Het regent' is een voorbeeld van letterlijk taalgebruik: je zegt precies wat je bedoelt.




‘De hemel huilt’ is figuurlijk taalgebruik: je bedoelt iets anders dan je letterlijk zegt.

Slide 6 - Slide

Beleving


Realistisch
De personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren.






Inleven
Je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt.

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Wat: Vandaag beschrijf je het genre en geef je je mening over de beleving (realistisch, kun je je inleven?).

Hoe: Eigen leesboek en schrift. Geen leesboek bij je? Dan ga je naar blz. 212 van je leerboek, lees je de fragmenten (tekst 1, 2, 3 en 4) en maak je op blz. 219 opdracht 6 (gebruik minimaal 100 woorden). Je verwerkt in je tekst ook je mening over de beleving van de fragmenten. 

Hulp: Steek je hand op

Tijd:  10 minuten




Slide 8 - Slide

Lesdoel
  • Je bepaalt van je leesboek de volgende fictiekenmerken: genre en beleving. 

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Leren: De fictiebegrippen (zie Teams -> bestanden)
Meenemen: Je leesboek
Afmaken: Beschrijf het genre en geef je mening over de beleving (realistisch, kun je je inleven?). Noteer dit in je schrift. 

Nog geen leesboek? Dan ga je naar blz. 212 van je leerboek, lees je de fragmenten (tekst 1, 2, 3 en 4) en maak je op blz. 219 opdracht 6 (gebruik minimaal 100 woorden). Je verwerkt in je tekst ook je mening over de beleving van de fragmenten. 

Stuur een foto van je huiswerk in de persoonlijke chat in Teams (iedereen).



Slide 10 - Slide