What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herhaling
herhaling
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
herhaling
Slide 1 - Slide
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van
avoir
met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 2 - Drag question
Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij
Slide 3 - Drag question
ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
-
persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On
Slide 4 - Drag question
Het bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
Geef in het Nederlands een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 5 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 6 - Slide
Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
frère
chambre
mon
mes
ma
Slide 7 - Drag question
Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
Ma
Mon
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses
Slide 8 - Drag question
de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
nos
votre
leur
notre
vos
leurs
Slide 9 - Drag question
grande
français
belle
blonds
Slide 10 - Slide
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van
avoir
met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 11 - Drag question
avoir=hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a
Slide 12 - Drag question
être
Je suis
Tu es
Il est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
jij bent
Jullie zijn
hij is
ik ben
zij zijn
wij zijn
Slide 13 - Drag question
Rad 1
1. je
2. tu
3. il/elle/on
4. nous
5. vous
6. ils/elles
Rad 2
1. avoir
2. être
3. avoir
4. être
5. avoir
6. être
Slide 14 - Slide
werkwoord: s'appeler
Het werkwoord s'appeler betekent:
heten
Om een werkwoord te gebruiken moet je het vervoegen:
Ik
heet >
Je m
'appelle
Jij
heet >
Tu t
'appelle
Hij
heet >
Il s
'appelle
Zij
heet >
Elle s
'appelle
Slide 15 - Slide
tu t'appelles=
A
jij heet
B
ik heet
C
jij woont
D
ik woon
Slide 16 - Quiz
Elle s'appelle _________
A
comment
B
pourquoi
C
où
D
qui
Slide 17 - Quiz
Il s'appelle
A
zij heet
B
hij heet
C
jij heet
D
ik heet
Slide 18 - Quiz
Résu
mé
Wat is een adjectif in het Nederlands?
Waar zegt het adjectif iets over?
Hoe vorm je een adjectif?
Slide 19 - Slide
Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa
Slide 20 - Drag question
Maak de juiste combinaties
Soeur
Frère
Parents
mes
tes
ses
son
mon
ton
sa
ta
ma
Slide 21 - Drag question
Révision
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 22 - Drag question
Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne
Slide 23 - Drag question
Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes -er
(regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e
Slide 24 - Drag question
Révision Verbes
Hebben
Zijn
Infinitief
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles
est
ai
suis
a
ont
sont
avoir
être
Slide 25 - Drag question
Verbes en
-ER
ILS/ELLES
VOUS
NOUS
TU
JE
jou
ENT
jou
EZ
IL
ELLE
jou
ONS
jou
ES
jou
E
jou
E
Slide 26 - Drag question
ik
jij
hij
zij
We / men
Wij
jullie / u
zij(m)
zij (v)
Verbes: Les pronoms personnels
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On
Slide 27 - Drag question
Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het
meervoud
staan:
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die
mannelijk
zijn: ..... portable
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die
vrouwelijk
zijn: ..... semaine
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met
een klinker of stomme "h"
: ..... ordinateur
LA
LE
LES
L'
Slide 28 - Drag question
Mnl.
Vrl.
Mv
.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden) |
Lidwoorden
Un
La / L'
Une
Les
Le /L'
Slide 29 - Drag question
More lessons like this
1HV.U3+U2 SO ww-er, mon ma mes, avoir oefenen 7 maart
February 2022
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 17
April 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
Les verbes -er, avoir, être
December 2023
- Lesson with
15 slides
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Persoonlijk voornaamwoorden + het werkwoord avoir
October 2023
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Intro 2HV - Intro (semaine 37)
September 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhalen onderdelen instaptoets H2
September 2024
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Intro 3HV - Intro (semaine 37)
September 2022
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Week 17 ww er/ir/re présent + p.c.
May 2024
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3