2.2 Oplossen met inklemmen - deel 2

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 2.2 Oplossen met inklemmen, deel 2. 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 2.2 Oplossen met inklemmen, deel 2. 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van wiskunde en 
laat deze nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle: 
2.2 - Opdracht 14 t/m 22

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je oplossen met inklemmen. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Jessica, Gijs & Niek

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
Krystian & Jaysen

Slide 4 - Slide

Verdiept arrangement:
Verdiept: Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:
les: 2.2 oplossen met inklemmen, deel 2
blz: 68 t/m 71
opdr: 23 t/m 34

Slide 5 - Slide

Mini-check
leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 6 - Slide

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Slide 7 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen. Welke waarde heeft F?
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 8 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen. Welke waarde heeft T?
5 + 3,50t = 40
A
t = 10
B
t = 7
C
t = 8
D
t = 11

Slide 9 - Quiz

Wie maakt wat:
Drie of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 2.2 deel 2, opdracht 23 t/m 34, blz. 68 t/m 71

De rest doet mee met begeleid inoefenen

Slide 10 - Slide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

2.2 Inklemmen
We willen weten welke waarde t is. 
Om hier achter te komen ga je inklemmen. 
Inklemmen betekent getallen proberen
Je zet dit in een tabel (zie volgende slide)
2 + 3,50t = 37

Slide 13 - Slide

2.2 Inklemmen
Inklemmen = getallen proberen
t = ....
t = ....
t = ....
t = ....
t = ....
formule:
2 + 3,50t = 37
37
2 + 3,50t

Slide 14 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (verdiept) + (basis)?
Jochem, Jamie, Jessica, Gijs & Niek: jullie maken zelfstandig les 2.2 opdracht 23 t/m 31 op blz. 68 t/m 71. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Krystian & Jaysen (of alles fout @minicheck): wij maken klassikaal opdracht 24 (volgende slide)

Verdiept & theoretisch maken ook opdracht 32, 33 en 34.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

6. Zelfstandig werken
Verdiept & Theoretisch: Je maakt paragraaf 2.2 opdracht 23 t/m 34 op blz. 68 t/m 71
Basis & Intensief: Je maakt paragraaf 2.2 opdracht 24 t/m 31 op blz. 68 t/m 71




Ben je klaar?
1. Nakijken en verbeteren
2. Automatiseringsblad, sodoku of E-opdrachten met rekenbreak. 
3. Leren of huiswerk afmaken
timer
1:00

Slide 17 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen? 

Lesdoelen:
- Kun je oplossen met inklemmen?

Slide 18 - Slide

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Maandag 30 oktober
2.2 opdracht 24 t/m 31 
Verdiept + theoretisch maken ook opdracht 32, 33 & 34
Toetsen:
Geen

Slide 19 - Slide