Samenvatting H1 & H2 Ruimtes gebruiksklaar maken

Samenvatting H1 & H2
H1 - Schoon werken 
H2 - Veilig werken 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Samenvatting H1 & H2
H1 - Schoon werken 
H2 - Veilig werken 

Slide 1 - Slide

Wat heb je dit hoofdstuk geleerd?
- Je kunt uitleggen welke schoonmaakmiddelen je waarvoor gebruikt
- Je kunt uitleggen welke schoonmaakmaterialen je waarvoor gebruikt 
- Je kunt etiketten en veiligheidsvoorschriften lezen
- Je kunt veilig werken met schoonmaakmiddelen 
- Je kunt uitleggen waarom je veilig en ergonomisch moet werken  

Slide 2 - Slide

Wat heb jij geleerd van dit hoofdstuk?

Slide 3 - Open question

Schoon en veilig 
Op je werk zorg je ervoor dat het schoon en veilig is 
- Maak het hygiënisch schoon, dus geen vuil en bacteriën 
- Kijk of het veilig is, en dat het er prettig en gastvrij uitziet 

Slide 4 - Slide

Soorten vuil 
- Zichtbaar en onzichtbaar vuil; je kunt het goed zien of juist niet 
- Los of aangekleefd vuil;
Voorbeeld los vuil: stof op zand, Aangekleefd vuil: een koffievlek 
- Levend of niet-levend vuil 
Voorbeeld levend vuil: bacteriën of schimmels. Niet levend vuil: een vetvlek

Slide 5 - Slide

Los vuil
Aangekleefd vuil
Levend/niet-levend vuil

Slide 6 - Drag question

Met welke schoonmaakmaterialen
kun je droog reinigen?

Slide 7 - Mind map

Met welke schoonmaakmaterialen
kun je nat reinigen?

Slide 8 - Mind map

Veilig werken 

- Sommige schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijk of ongezond zijn. Die mag je niet op je huid, in je mond of in je ogen krijgen
- Zorg altijd voor ventilatie als je aan het schoonmaken bent 
- Bekijk het etiket en het symbool goed, let op de gevarensymbolen!
- Meng schoonmaakmiddel nooit. 

Slide 9 - Slide

Er zijn schoonmaakmiddelen waar gevaarlijke en ongezonde dingen in zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Als je met schoonmaakmiddelen werkt moet je goed ventileren, dus zet een raam of een deur open
A
Niet waar
B
Waar

Slide 11 - Quiz

Schoonmaakmiddel kun je prima met elkaar mengen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Mo maakt iets schoon met een schoonmaakmiddel. dit symbool staat op het etiket. Zijn collega steekt een kaarsje aan. Waarom is dit gevaarlijk?

Slide 13 - Open question


Zet de betekenis bij het juiste plaatje 

Slide 14 - Slide

Schadelijk
Brandbare stoffen
Bijtende stoffen
Lange termijn gezondheids gevaar
Milieu gevaarlijk

Slide 15 - Drag question

Welke tips heb je om schoonmaakmiddel uit de buurt van kinderen te houden?

Slide 16 - Open question

Veilig weggooien
Bij het schoonmaken en opruimen kom je afval tegen. In de verpakkingen van schoonmaakmiddelen zitten resten schoonmaakmiddel. Je kunt ze daarom niet zomaar weggooien. 

Slide 17 - Slide

Je kunt de verpakking weggooien als er nog een laagje in zit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Waar moet je je sopje weggooien?
A
Buiten op straat
B
In de tuin
C
Door de afvoer

Slide 19 - Quiz

Werkkleding
- Werkkleding beschermt je gewone kleding
- Maakt je herkenbaar als medewerker
- Maken je goed zichtbaar

Slide 20 - Slide

Werkkleding draag je om herkenbaar te zijn, bijvoorbeeld in een supermarkt.
Wat is nog een reden om werkkleding te dragen?
A
Dan hoef je je eigen kleding niet mee
B
Dit beschermt je eigen kleding
C
Je baas wil dat je dit draagt

Slide 21 - Quiz

Ergonomisch werken 
Goed voor je lichaam zorgen tijdens het werk. 
Je let op:
- Hoe je dingen tilt
- Hoe je staat 
- Hoe je handelingen doet

Slide 22 - Slide