Grieks 2B toets bespreken

1 / 20
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In deze les...
Nakijken toets (B en C) + oefeningen

Slide 2 - Slide

Onderdeel B
Voor onderdeel B moest je de uitgangen kennen van het praesens en het imperfectum

Wat zijn die uitgangen ook alweer?

Slide 3 - Slide

praesens
imperfectum
ik 
jij
hij/zij
wij
jullie
zij 
ik 
jij
hij/zij
wij
jullie
zij 
ει
εις
εν
ες
ετε
ετε
ομεν
ομεν
ον
ον
ουσι
ω

Slide 4 - Drag question

Imperfectum
Kenmerk van het imperfectum is het augment
Augment = ε voor de stam van een werkwoord
Bijvoorbeeld: λυ-ει wordt ἐ-λυ-εν. 

Slide 5 - Slide

Deel B
1. Zet de volgende werkwoordsvormen om naar het imperfectum. 

  1. κωλύω
  2. ποιουμεν
  3. ἐνδυνετε
  4. ἀποθνῄσκω
  5. ἀρέσκομεν




  1. ἐ-κωλυ-ον
  2. ἐ-ποι-ουμεν
  3. ἐν-ε-δυν-ετε
  4. ἀπ-ε-θνῃσκ-ον
  5. ἠρεσκ-ομεν

Slide 6 - Slide

Dus wat wordt het imperfectum van...
δακρυουσι
A
δακρυον
B
ἐδακρυον
C
ἐδακρυουσι

Slide 7 - Quiz

Dus wat wordt het imperfectum van...
εἰσβαινω
A
εἰσεβαινον
B
εἰσεβαινω
C
ᾐσβαινον
D
ᾐσβαινω

Slide 8 - Quiz

Dus wat wordt het imperfectum van...
ἀκουεις
A
ἀκουες
B
ἐκουεις
C
ἠκουες
D
ἠκουεις

Slide 9 - Quiz

Deel B
2. Geef de 1e persoon praesens van de volgende imperfectumvormen. 
Bijvoorbeeld: 1e persoon praesens van ἐλυει is λυω.

a) ἐ-φροντίζ-ομεν
b) ἐ-βλεπ-ες
c) ἠγγελλ-ον
d) ἦσθα
e) ἀν-ε-βαιν-εν







  1. φροντιζω
  2. βλεπω
  3. ἀγγελλω
  4. εἰμι
  5. ἀναβαινω

Slide 10 - Slide

Dus wat wordt de 1e ev praesens van...
εἰσεβαινεν
A
εἰσβαινει
B
εἰσβαινω
C
εἰσιβαινω
D
ἰσεβαινω

Slide 11 - Quiz

Dus wat wordt de 1e ev praesens van...
ἀπεφερον

A
ἀποφερον
B
ἀποφερω
C
ἀπφερω
D
ἐπεφερω

Slide 12 - Quiz

Onderdeel C
Voor onderdeel C moest je een tekst over het oordeel van Paris vertalen.

Slide 13 - Slide

Onderdeel C: vertaling
1. Πάντες αἱ θεοὶ τὸ μῆλον ἔχειν ἤθελον, ἀλλ' ἐν τῷ μήλῳ οἵδε οἱ λόγοι ἦσαν·
2. ΤΗΙ ΚΑΛΛΙΣΤΗΙ ΘΕΩΙ.
3. μέν Ζεὺς αὐτος κρίνειν οὐκ ἐν νῷ εἶχεν·
4. τὸν δ' οὖν Πάριδα μεγάλῃ φωνῇ ἐκάλει·

  1. Alle godinnen wilden de appel hebben, maar op de appel waren deze woorden:
  2. Voor de mooiste godin.
  3. Zeus zelf was niet van plan te oordelen;
  4. Dus hij riep Paris met grote (luide) stem:

Slide 14 - Slide

Onderdeel C: vertaling
5. 'Κελεύω σέ, Πάρις, τοῦτο τὸ μῆλον τῇ καλλίστῃ θεῷ παρέχειν.’
6. Ἐπειτα δ' ὁ Πάρις, ὁ τοῦ Πριάμου υἱός, αὐτὰς ἔκρινεν τοῖς λόγοις·
7. 'Ἡ Ἀφροδίτη καλλίστη θεός ἐστιν.´


5. Ik beveel jou, Paris, deze appel aan de mooiste godin te geven.
6. Vervolgens oordeelde Paris, de zoon van Priamos, over hen met de woorden:
7. Afrodite is de mooiste godin.

Slide 15 - Slide

Let op kapsoneswoorden
5. 'Κελεύω σέ, Πάρις, τοῦτο τὸ μῆλον τῇ καλλίστῃ θεῷ παρέχειν.’
Ik beveel jou, Paris, deze appel aan de mooiste godin te geven.

 κελεύω +acc. +inf. bevelen om

Slide 16 - Slide

Let op kapsoneswoorden
Ἐπειτα δ' ὁ Πάρις, ὁ τοῦ Πριάμου υἱός, αὐτὰς ἔκρινεν τοῖς λόγοις·
Vervolgens oordeelde Paris, de zoon van Priamos, over hen met de woorden:

 κρίνω +acc. oordelen over

Slide 17 - Slide

Welk woord komt op de plaats van de puntjes?
Το λινον ἐξαπτω .........

Το λινον draad; ἐξαπτω + gen. vastmaken aan
A
ἠ θυρα
B
της θυρας
C
τῃ θυρᾳ
D
την θυραν

Slide 18 - Quiz

Welk woord komt op de plaats van de puntjes?
ὁ βουκολος ἐκρινεν ......

ὁ βουκολος herder; κρινω +acc. oordelen over
A
αἱ θεοι
B
των θεων
C
ταις θεοις
D
τας θεους

Slide 19 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 20 - Open question