6. M&M Jaar 1- 2.2 Het leven van de eerste mensen

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

2.2 Het leven van de eerste mensen

Door: Nina Burgers

Mijn verwachting

Met respect naar elkaar luisteren, zowel naar mij als naar elkaar.

Steek je vinger op als je wat wilt zeggen!

Doelen van vandaag

Aan het einde van de les..

1. Kunnen jullie in eigen woorden het verschil uitleggen tussen basisbehoeften en secundaire behoeften

2. Ben je meer te weten gekomen over de verschillen in arm/rijk van een eigen gekozen land

3. Kun je drie kenmerken noemen van de eerste mensen

Herhaling vorige les

Wat heb je echt nodig om te kunnen (over)leven?

Basis (primaire) behoeften

= Dingen die elk mens nodig heeft:

1. Voedsel
2. Kleding
3. Een huis
4. Gezondheidszorg
5. Onderwijs

Iemand is arm als deze niet in de basisbehoeften kan voorzien!

Wat heb je niet echt nodig om te kunnen (over)leven?

Secundaire behoeften

= Dingen die niet noodzakelijk zijn om te kunnen leven:

• Sieraden
• Vakantie
• Film in de bioscoop
• Telefoon
• enz.

Opdracht

In tweetallen

1. Kies een land naar keuze

2. Bepaal of het land rijk of arm is

3. Geef drie redenen waarom het land volgens jullie rijk of arm is

4. Zijn er grote verschillen in arm en rijk binnen het land? Waaraan zie je dat?

Inleiding paragraaf 2

NU: Grote verschillen tussen arme en rijken landen..

Vraag:

1. Waren die verschillen bij de eerste mensen (heel lang geleden) ook zo groot?! 

2. Wie zijn de eerste mensen?

Quiz time!

Hoe wordt het tijdvak Jagers en boeren ook wel genoemd?

1. Oudheid
2. Middeleeuwen
3. Prehistorie
4. Moderne geschiedenis

Goed of fout?
In de prehistorie werd jagen waarschijnlijk door mannen gedaan.

1. Goed
2. Fout

In de prehistorie konden de mensen

1. schrijven
2. niet schrijven
3. een beetje schrijven
4. appen

Jagers/verzamelaars waren meestal geen nomaden

1. Juist
2. Onjuist

Jager-verzamelaars

• Leven van de natuur

• Mannen: jagen (ook: vissen)

• Vrouwen: verzamelen van bessen, noten enz.

Jager-verzamelaars

• Leven in kleine groepen (ongeveer 30-50 mensen)

• Geen vaste woonplaats: nomaden

• Trekken achter hun eten aan
  
• Eenvoudige woningen: hutten/grotten

• Weinig bezittingen

Opdrachten nakijken/ maken

Nakijken: 1-7 paragraaf 2.1

Maken voor maandag 16 nov: 1-5 van paragraaf 2.2