pathologie urinewegstelsel

Pathologie urinewegstelsel
Welke organen horen bij het urinewegstelsel?
Welke aandoeningen van het urinewegstelsel kennen jullie ?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pathologie urinewegstelsel
Welke organen horen bij het urinewegstelsel?
Welke aandoeningen van het urinewegstelsel kennen jullie ?

Slide 1 - Slide

 urinewegstelsel

Slide 2 - Slide

leerdoelen
  • De student kan de meest voorkomende chirurgische ingrepen benoemen m.b.t. het urinewegstelsel 
  • de student kan benoemen wat nierinsufficientie is
  • de student kan uitleggen hoe nierdialyse werkt en welke vormen er zijn
  • De student heeft inzicht in de verpleegkundige zorg m.b.t. bovenstaande aandoeningen

Slide 3 - Slide

Theorie deze les
handboek pathologie Take Care Hfdst. 8
handboek Anatomie en fysiologie Take Care Hfdst 8

Slide 4 - Slide

vaak Amoxicilline. Innemen met water

Slide 5 - Slide

Diagnostiek
  • Anamnese (duur van de klachten, soa, vaginale irritatie/ afscheiding, andere ontstekingen; darmklachten etc. )
  • Lichamelijk onderzoek (genitale regio) ; zeker bij symptomen die passen bij nierbekkenontsteking. 
  • Dipstick-analyse
  • urinescreening/ urinekweek
  • echo urinewegen

Slide 6 - Slide

dipstickanalyse

Slide 7 - Slide

wat betekent het ?

pH:
Normaal ligt de pH van urine tussen 4,6 en 8,0. Een hogere pH kan duiden op alkalische urine, terwijl een lagere pH op zure urine wijst.
Eiwit:
Een positief resultaat voor eiwit op de dipstick kan wijzen op proteïnurie, wat kan duiden op nierproblemen.
Glucose:
De aanwezigheid van glucose in de urine kan wijzen op hyperglycemie, wat relevant kan zijn bij diabetes





Slide 8 - Slide

Ketonen:

Ketonen in de urine kunnen wijzen op ketonurie, wat kan optreden bij aandoeningen zoals diabetes of vasten.(ketodieet)
Bloed:
Bloed in de urine kan wijzen op hematurie, wat verschillende oorzaken kan hebben, waaronder infecties, nierstenen, of andere aandoeningen.
Nitriet:
Een positief resultaat voor nitriet kan wijzen op de aanwezigheid van bacteriën in de urine, wat vaak geassocieerd wordt met urineweginfecties. (bepaalde bacteriën produceren nitriet)


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Nierstenen:
  • Kristalsteentjes in de niet gevormd uit urine.
  • 1 op de 10 Europeanen krijgt ooit nierstenen; 0,1% heeft klachten.
  • Klachten: wanneer niersteentjes in nierkelken blijven hangen en samenklonteren en niet meer uitgeplast kunnen worden. 
  • Mannen 2 keer zo vaak dan vrouwen <20 jaar vrijwel nooit en 50% heeft kans na eerdere niersteen,  weer nierstenen 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Varianten nierstenen
  • Calciumstenen: Deze stenen komen het meest voor en worden vaak geassocieerd met een dieet dat rijk is aan oxalaten, zoals spinazie, bieten en noten.
  • struvietstenen: (oorzaak ontsteking in lichaam meestal blaasontsteking). (productie bepaalde bacteriën) Stenen groeien snel. veroorzaken ontstekingen aan de nier en urineleiders. Ontstaat stuwing.
  • Urinezuurstenen: ontstaat uit teveel urinezuur. Bijv. eten van veel vlees en weinig drinken.
  • Cystinestenen:  zijn zeldzaam en worden gevormd bij mensen met de genetische aandoening cystinurie, waarbij de nieren te veel cystine (een aminozuur) uitscheiden in de urine.


Slide 14 - Slide

Koliekpijn bij niersteenaanval
  • Moeilijk aan te wijzen, lage rugpijn die steeds erger wordt en uitstraalt naar de lies
  • moeilijk in 1 houding kunnen blijven zitten i.v.m. pijn (bewegingsdrang)
  • bloed in de urine
  • zweten/ braken en misselijk
  • aanhoudende drang om te urineren
  • Pijn bij urineren

Slide 15 - Slide

Behandeling niersteen
  • Afwachten
  • pijnstilling
  • niersteen vergruizer, endoscopie, percutane verwijdering
  • chirurgische ingreep

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

orgaandonatie

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

verpleegkundige zorg
Educatie en Informatie:

Verstrek uitgebreide informatie over blaaskanker, inclusief oorzaken, symptomen, diagnostische procedures en behandelingsmogelijkheden.
Leg de verschillende stadia van blaaskanker uit en bespreek prognoses.
Bied ondersteuning bij het begrijpen van medische termen en het nemen van geïnformeerde beslissingen.
Emotionele Ondersteuning:
Identificeer emotionele behoeften van de patiënt en bied empathische ondersteuning.
Bevorder open communicatie en moedig de patiënt aan om zorgen en angsten te delen.
Verwijs indien nodig naar psychosociale ondersteuning, zoals een counselor of ondersteuningsgroep.










Slide 30 - Slide

Symptoombestrijding:

Beheer symptomen zoals pijn, misselijkheid, en vermoeidheid.
Monitor bijwerkingen van de behandeling en pas de verpleegkundige zorg aan om eventuele ongemakken te verminderen.
Werk samen met andere zorgverleners om de beste benadering van symptoombeheersing te bepalen.

Voorbereiding op Behandeling:
Geef duidelijke informatie over de voorgestelde behandelingen, zoals chirurgie, chemotherapie of immunotherapie.
Bereid de patiënt voor op mogelijke bijwerkingen en complicaties van de behandeling.
Ondersteun de patiënt bij het omgaan met fysieke en emotionele veranderingen als gevolg van de behandeling.

Slide 31 - Slide

Nazorg en Follow-up:

Bied nazorg aan de patiënt na chirurgische ingrepen of behandelingen.
Monitor de voortgang van de patiënt en faciliteer follow-upafspraken en onderzoeken.
Ondersteun bij het beheer van langetermijneffecten van blaaskanker en de behandeling.

Leefstijladvies:
Geef advies over gezonde leefstijlkeuzes, zoals voeding en lichaamsbeweging, om het herstel te ondersteunen.
Help bij het omgaan met eventuele veranderingen in de dagelijkse activiteiten als gevolg van de behandeling.



Slide 32 - Slide

Palliatieve Zorg:

Introduceer vroegtijdig palliatieve zorgopties indien nodig.
Bied continue ondersteuning voor pijnbestrijding en verbetering van de kwaliteit van leven.

Slide 33 - Slide

Casus klinisch redeneren
Naam: Erik Bakker
Leeftijd: 45 jaar
Geslacht: Man

Erik wordt opgenomen op de urologische afdeling na een niersteenverwijderingsoperatie (percutane nefrolithotomie). Hij heeft een voorgeschiedenis van herhaalde nierstenen en type 2 diabetes.

Erik geeft Ernstige pijn aan aan de zijde waar de niersteen werd verwijderd.
Erik oogt ziek en heeft rode wangen.
Hij geeft aan weinig te plassen. Hij heeft een paar keer gebraakt.
Erik is bekend met diabetes type 2
Medicatie:
Metformine 





Slide 34 - Slide

Vragen ?
Volgende week aandoeningen van het ademhalingstelsel in het ziekenhuis



Lezen; handboek pathologie Take care Hfdst. 9
handboek anatomie en fysiologie Take care Hfdst.9

Slide 35 - Slide