What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 31.5
Grammatik C
Voorzetsels en
persoonlijk voornaamwoord
van de derde naamval
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatik C
Voorzetsels en
persoonlijk voornaamwoord
van de derde naamval
Slide 1 - Slide
Der Brief ist von (mij) ... .
Stap 1; welk schema?
ein-schema, der-schema, persoonlijk voornaamwoord
Slide 2 - Slide
Der Brief ist von (mij) ... .
Stap 1; welk schema?
ein-schema, der-schema,
persoonlijk voornaamwoord
Slide 3 - Slide
Der Brief ist von (mij) ... .
Stap 2; geslacht zelfstandig naamwoord
Slide 4 - Slide
Der Brief ist von (mij) ... .
Stap 2; geslacht zelfstandig naamwoord
Overslaan!
Slide 5 - Slide
Der Brief ist von (mij) ... .
Stap 3; voorzetsels
Slide 6 - Slide
Der Brief ist
von
(mij) ... .
Stap 3; voorzetsels
Slide 7 - Slide
Voorzetsels derde naamval
aus - uit
bei - bij
mit - met
nach - na/naar
seit - sinds
von - van
zu - naar
außer - behalve
gegenüber - tegenover
Slide 8 - Slide
Voorzetsels derde naamval
aus - uit
bei - bij
mit - met
nach - na/naar
seit - sinds
von - van
zu - naar
außer - behalve
gegenüber - tegenover
Slide 9 - Slide
Der Brief ist von (mij) ... .
Persoonlijk voornaamwoord nodig
Von -> derde naamval
Slide 10 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Slide 11 - Slide
Der Brief ist von mir.
Slide 12 - Slide
Ich gehe mit (hem) ... ins Kino.
A
er
B
ihm
C
ihr
D
ihn
Slide 13 - Quiz
Das Buch gehört zu (mij) ... .
A
ich
B
mich
C
mein
D
mir
Slide 14 - Quiz
Ich fahre mit (jullie) ... zur Arbeit.
A
euch
B
ihr
C
ihnen
D
sie
Slide 15 - Quiz
Das Geschenk ist von (haar) ... .
A
ihm
B
sie
C
ihr
D
Sie
Slide 16 - Quiz
Ich wohne bei (u) ... .
A
Ihnen
B
ihnen
C
Sie
D
ihm
Slide 17 - Quiz
Das Handy gehört zu (jou) ... .
A
du
B
dir
C
dich
D
mir
Slide 18 - Quiz
Sie arbeitet bei (ons) ... im Büro.
A
wir
B
euch
C
ihm
D
uns
Slide 19 - Quiz
Ich komme zu (jou) ... .
Slide 20 - Open question
Wir fahren mit (jullie) in den Urlaub.
Slide 21 - Open question
Sie redet mit (hen) ... über das Projekt.
Slide 22 - Open question
Korte herhaling
Slide 23 - Slide
Wat wordt "er" in de derde naamval?
A
mir
B
ihn
C
ihm
D
ihr
Slide 24 - Quiz
Wat is "euch" in de eerste naamval?
A
ich
B
u
C
haar
D
jullie
Slide 25 - Quiz
Wat wordt "Sie" in de derde naamval?
A
ihnen
B
Ihnen
C
Sie
D
ihn
Slide 26 - Quiz
Eerste of derde naamval?
Slide 27 - Slide
(Ik) ... gehe mit ihm ins Kino.
A
ik
B
mir
C
ich
D
mich
Slide 28 - Quiz
Sie spricht mit (mij) ... über den Film.
A
mir
B
dir
C
mich
D
ich
Slide 29 - Quiz
Das Buch gehört zu (haar) ... .
A
sie
B
ihr
C
ihn
D
Sie
Slide 30 - Quiz
Ich bin bei (u) ... .
A
Sie
B
sie
C
Ihnen
D
ihnen
Slide 31 - Quiz
(Zij ev) ... isst Mittagessen mit (hen) .
Slide 32 - Open question
(Hij) ... geht mit (ons) ... in den Park.
Slide 33 - Open question
Terug naar de instructie
Slide 34 - Slide
Hoe weet je wanneer je het persoonlijk voornaamwoord moet gebruiken in de derde naamval?
Slide 35 - Open question
More lessons like this
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
persoonlijk voornaamwoorden naamvallen
October 2024
- Lesson with
46 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
Persoonlijk voornaamwoord met voorzetsels in de derde en vierde naamval
June 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
26 days ago
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Lesson with
13 slides
by
Anne Frank House
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Voorzetsels derde naamval
June 2022
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voorzetsels derde naamval
April 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4